Veel van onze verhalen komen uit:

 

 

Hieronder snelzoekers voor deze pagina.

Welkom in Ter Heijde aan Zee.

'Eresaluut aan bewakers van onze kust'   Oorlog ? Niemand komt in actie.

Het gestrande SS Ping An 1965
(
foto's ontvangen van Erik Warners uit Canada)

Zie ook onze speciale SS PING AN pagina, klik HIER

 Ter Heijde in 1946 gered voor de Heijenaars 

 Gestrande stoomschip SOLO  Luchtfoto's Ter Heijde

 Historie van Ter Heijde aan zee    De Oude Heijdse Taal   Verenigingsleven

De kerk van Ter Heijde  Waar gebeurt verhaal uit Ter Heijde 

 Het Tromp virus  Maranto's  DS. JORISSEN  ‘Joodse kolonie’ 

Ter Heijde: de zee geeft, de zee neemt 

 Heijers zijn en blijven zeerobben  Ter Heijde, het oude zeegehucht

Uit huis gezette gezinnen bivakkeren op straat. 

Het Heijse kerkkoor zingt in Loosduinen

 

 

Kijk op Ter Heijde

Welkom in Ter Heijde aan Zee

Uit: WestlandToen ‘Zo is het!
Door: Clemens Soszna
Jaar 3, editie 7, dinsdag 12 september 2017

“Morgúh, wat zeigieh ?” Je bent op zoek naar dúh Heij? “O kijk daar net voorbij monster, klein klimmetje omhoog, en dan benni er al, veel plezier”. Wow kijk nou eens, dat kanon geweldig ! Het dorp is bekend door de voor de kust gevoerde zeeslag tussen de Nederlandse en Engelse vloot, waarbij Maarten Tromp sneuvelde (10 augustus 1653). Ter nagedachtenis staat in Ter Heijde een monument bestaande uit twee kanonnen.

Loop je mee, dan gaan we gezellig een wandeling maken langs strand en duin, en natuurlijk gaan we struinen dwars door het pittoresk oude dorpje Ter Heijde aan zee, samen genieten op út bankie turend naar het machtige duinenrij. Het dorp er Heijde is door de hele geschiedenis heen aardig door en elkaar geschud, en heeft heel wat stormen over zich heen gekregen, waar het zeewater steeds maar weer een grote rol in heeft gespeeld. Ter Heijde was altijd een dorp van vissers, de naam ontleend het aan een vroegere arm van de rivier de Maas, 'de Hey genaamd. In 1514 bezaten deze vissers tien pinken en maar een aantal kleine schuiten. In later jaren was dit aantal tweemaal zo groot geworden. In naastgelegen dorp Monster had men in de haven een eigen ligplaats, waar vandaan o.a. het vistransport plaats vond. Er is dus flink wat handel bedreven in die tijd.

ZEEHELD MAARTEN TROMP
In de geschiedenis staat het vooral bekend om de zeeslag tegen de Engelsen rond 10 augustus 1653, waarbij Maarten Harpertsz Tromp is gesneuveld. Het hield maar niet op. Brute zeerovers vanuit Duinkerken trokken al plunderend en rovend dwars door dit kleine zee-dorpje. Bezittingen werden geplunderd en veel ingezetenen afgevoerd of vermoord de lucht hangt er laag, en de zon wordt er langzaam in grijze veelkleurige wolken in gesmoord, in dit oude dorpje hoor je altijd de 'stem van het water. Maar niet alleen het water verstoorde de rust in dit kleine dorpje. Wist je dat dit dorpje vroeger een van de belangrijkste plaatsen van het Westland is geweest. Maarten Harertsz. Tromp (Brielle 23 April 1598 – Slag bij Ter Heij e, 10 augustus 1653), officier, en later admiraal, in de Nederlandse marine. Maarten Tromp was een van de grootste zeehelden die ons land gekend heeft. Tromp had een onoverwinnelijke reputatie. Tromp was onder meer officier en later luitenant-admiraal in de Nederlandse marine. Al op zijn negende maakte hij zijn eerste zeereis. In 1637 kreeg hij het opperbevel van de zeemacht en hij maakte toen snel naam, met name door de overwinning bij Duins in 1639 waarbij hij de Spaanse vloot vernietigde. In een tijd dat oorlog voeren nog vaak een gevecht van man tot man was, had in de 17e  eeuw zijn voor de Nederlandse kust verschillende zeeslagen gevoerd. Door de wind dreven de schepen verschillende kanten op en kust. Op 10 Augustus 1653 trokken heel veel mensen naar het strand van o.a. Ter Heijde, de gevechten waren een enorme bezienswaardigheid voor het publiek.Het dorpje is tweemaal door de zee verzwolgen, maar ook weer tweemaal opgebouwd. Eens was dit vissers dorpje zeer rijk, helaas is hier weinig meer van over. De visserij is in 1830 voorgoed opgegeven en zo verdwenen de laatste eigen boten uit dit vissersdorp. langzaam raakte het kleine dorpje in verval, en rond 1928 is et voor een deel afgebroken, bijna alles ging tegen de vlakte behalve de kerk, die bleef overeind.


Slag bij Ter Heijde

SCHITTERENDE VONDSTEN.
Een van de grootste vondsten is die van pre-Romeinse waterputten van gevlochten rijswerk. Men schat dat deze waterputten zo'n tweeduizend jaar in de grond hebben gezeten. In het verleden zwierven vele Romeinse groepen rond in het Westland. Ook elders zijn in het Westland Romeinse voorwerpen gevonden. Vanouds heeft Ter Heijde kerkelijk tot Monster behoort, dus voor de Hervorming tot de Monsterse parochie van St. Machutus. Vissersvrouwen stonden vaak ongeduldig te wachten, turend over de deinende golven, zo ver je kon kijken over de zee, ieder moment konden de vissersboten “binnen varen. Wat moet het een mooi gezicht zijn geweest, vissersvrouwen met hun sierlijk witte mutsen, glanzend in de volle zon pal langs de duinenrand van het knusse vissersdorpje Ter Heijde aan zee. Overal stonden de vissersmanden al klaar. Ter Heijde ook zo’n typisch warm bad, een dorpje met die echt typische Hollandse rust van we eer, wat we voor altijd blijven koesteren.

Door:


Ned. Herv. Kerk van Ter Heijde


Gezicht op Ter Heijde aan Zee

 

‘Eresaluut aan bewakers van onze kust’
Scheepsstrandingen bij Ter Heijde trekt schilders aan.

Uit: WestlandToen
Door: Maarten van der Schaft
Jaargang: 4, editie februari 2018

Het kleine doch moedige kustdorp Ter Heijde is niet ongeschonden door de historie gekomen. Met hun overlevingskracht bleven de Heijenaars, - ruig, strijdlustig en vastberaden - de zee en ander ongemak de baas. Het pittoreske karakter van het dorp in de duinen trok ook schilders van naam aan zoals Nuijen, Bakels , Dankmeijer, Houbolt en Jac. Zon.

In dit artikel gaat het - op basis van schilderijen - over een drietal scheepsstrandingen dat Ter Heijde nationaal in het nieuws bracht en schilders aantrok om de stranding vast te leggen.

STRANDING STOOMSCHIP SOLO in 1911.
Schilder Johan Miedema Op 30 september 1911 strandde in een orkaannacht een twaalfjarige schoener van 3552 ton bruto, met 39 bemanningsleden bij strandpaal 112 op het Heijdse strand. Het betrof een stoomschip van de Rotterdamse Lloyd dat met een vracht stukgoederen op weg was naar Java. Op de Nieuwe Waterweg stond reeds een stevige bries; op zee aangekomen nam die toe tot orkaanvlagen van windkracht elf en twaalf. De SOLO verloor er zijn achtersteven en dreef zonder roer stuurloos rond richting Ter Heijde. De Hoekse reddingboot Jan van Heel voer uit maar kon niet dichterbij komen.

Dergelijke mannen
en hun team van
vrijwilligers zijn
de trots van de
Westlandse bevolking.

De noodsígnalen werden ook opgemerkt door het reddingstation van Ter Heijde dat terug seinde met de carbidlamp. De Heijdse reddingboot Secretaris Schuhmacher onder leiding van schipper Arie Tuk kon de paarden niet aangespannen krijgen omdat 'de zee tot de rand van de zeedijk stond en het rijslag was weggeslagen., Na een lange nacht van pogingen met de reddingsboot die steeds werd teruggeslagen kon in de morgen met een 2e mortier een líjnverbinding tot stand worden gebracht. Na veel inspanningen konden de bemanningsleden in drie tochten van boord worden gehaald. Het was een groot wonder dat er geen slachtoffers vielen, de SOLO werd na een aantal dagen weer vlot getrokken. Reeds de volgende morgen moet de Rotterdamse schilder Johan Miedema (1870-1952) naar Ter Heide zijn gereisd om deze stranding vast te leggen, met de SOLO zichtbaar in de linkerbovenhoek. Miedema, theosoof van opvattingen, was lid van de Friese kunstenaarsfamilie Miedema en had een voorliefde voor zee- en kustgezichten. Ook de 'monding van de Nieuwe Maas “ die hij rond 1900 op steen schilderde en de Rozenburgse Scheurpolder heeft hij vastgelegd. Geboren in 1870 in Rotterdam woonde en werkte hij daar tot 1934 waarna hij naar Doorn verhuisde.


Schilderij van Johan Miedema, stranding SOLO, foto: Joyce Huisman

 

STRANDING EN Sl00P VAN DE PINGAN in 1965.
 

Op 23 november 1965 ging het 20-jarige koelschip PING AN uit Hongkong voor anker voor de monding van de Nieuwe Waterweg.

Het was een groot
wonder dat er geen
slachtoffers vielen,
de S0L0 werd na een
aantal dagen weer
vlot getrokken.

Het kampte met machineproblemen en wachtte instructies uit Hongkong af. Die nacht stak een zware storm op waardoor de ankerkettingen braken en het schip op drift raakte. Het strandde op de kust van Ter Heijde.
De reddingsboten Koningin Juliana uit Hoek van Holland en de Prinses Margriet uit Ter Heijde konden in de branding 48 Chinese opvarenden van boord halen. De berging werd een strijd tussen het Hoogheemraadschap Delfland en de scheepseigenaren. Het schip was zo ver het strand opgestuwd dat een diepe geul gegraven zou moeten worden die de zeewering zou ondermijnen. Van deze maanden lang durende delíberaties heeft de NCRV. In 1965 een tv-documentaire gemaakt. De PING AN was een toeristisch evenement van grote orde dat Ter Heijde nationaal in het nieuws bracht. Een onbekende schilder G. Laros heeft de PING AN op het strand geschilderd; het schilderij werd in 2007 ingebracht bij het Zeeuwse Veilinghuis te Middelburg. Het Westlands Museum moest vanwege beperkte middelen het schilderij aan een hoger biedende verzamelaar laten. De sloop werd weergegeven door de thans 91-jarige schilder Jaap Ploos van Amstel. De schilder over wie diverse boeken zijn verschenen en die werkt op het grensgebied van abstractie en figuratie, herinnert zich nog  hoe hoog het schip op strand lag.
Op de scheepswand waren verkiezingsleuzen aangebracht en ook de term 'Jezus Leeft”. Ploos van Amstel heeft ook de Nieuwe Waterweg en Maassluis geschilderd. Twee van zijn werken van de PING AN bevinden zich respectievelijk in Museum Flehite in Amersfoort en in Museum Bommel van Dam in Venlo.


Schilderij van G. Laros, Ping An 1965

STRANDING VAN DE ZEILLOGGER
Sch.189. Schilder Henk Dekker

De Westlander van 9 oktober 1931 deed verslag van de stranding van de Scheveningse zeillogger Sch.189 van rederij Van den Toorn. De logger kreeg 60 mijl op zee een defecte motor waarna men met een enkel zeil op de Waterweg afkoerste, wat mislukte. Door hoge zeeën kwam men op het Heijdse strand terecht tussen de dammen 12 en 13. Na een moeizame tewaterlating van de reddingboot slaagde men er toch in langszij te komen en de jongste vijf bemanningsleden van boord te halen. Na diverse pogingen kon, na drie dagen, de logger door twee sleepboten van Smit worden vlot getrokken en naar Scheveningen worden gesleept. De schade was niet noemenswaardig - de redding verre van eenvoudig. De Haagse schilder Henk Dekker maakte er een mooi beeld van.

Dit drietal schilderijen onderstreept de inspanningen van de stoere Heíjdse redders die met gevaar voor eigen leven, in doorweekte nachten, de woeste zee opgingen, aanvankelijk nog met roeiers. Schippers als Aal of Arie Tuk die tot zijn 78e kapitein was, M. Storm en A. Troost gaven over de jaren leiding aan hun bemanningen. Dergelijke mannen en hun team van vrijwilligers zijn de trots van de Westlandse bevolking. Het KNRM-station blijft de glorie van Ter Heijde. Met J. Stamperius , in zijn boek Helden van onze Kust, is een eresaluut op zijn plaats aan (de wakkere compagnie van het heldenleger dat onze kusten bewaakt.

Door:

Oorlog? Niemand komt in actie.

 

Uit: Ouder Westland van het AD
Datum van plaatsing: donderdag 10 mei 2007
Door: Aad van Holstein

Agent van politie Jan Lucas Apperloo (1899-1995), op 10 mei 1940 41 jaar oud, heeft tal van gebeurtenis- sen in de Tweede Wereldoorlog in memoires vastgelegd. In dienst van de gemeentepolitie van Monster beschrijft hij daarin ook op treffende wijze hoe de eerste dag van de oorlog verloopt en welke bijzondere opdracht hij weet uit te voeren.

Als agent Apperloo in de nacht van 9 op 10 mei 1940 in Monster op wacht zit, schrikt hij omstreeks drie uur plotseling op van vliegtuiggeronk in de verte. Elke nacht wordt er op het politiebureau gewaakt, want er is oorlogsdreiging vanuit Duitsland en dat kan niet worden genegeerd. ,,lk maak me ongerust," schrijft Apperloo, ,,want dit is geen gewoon verschijnsel." Hij gaat naar buiten en kijkt of hij iets waarnemen kan. Hij merkt al gauw, dat er zich op verre afstand aan de dan al heldere hemel luchtgevechten afspelen. Inwoners van Monster worden wakker van het lawaai. Sommigen kleden zich gauw aan, anderen gaan ongekleed naar buiten. Om maar zoveel mogelijk te zien, beklimmen ze ook de daken. ,,Het is een nieuwtje, wij weten niet wat oorlog is," constateert Apperloo in zijn dagboek. Het luchtgevecht verloopt voor het publiek spannend. Vliegtuigen worden getroffen, raken in brand en storten neer. Onder meer op het strand bij Ter Heijde. Hij ziet de bemanning van vliegtuigen met hun parachute een veilig heenkomen zoeken. Er wordt immers gewoon op hen geschoten, tot grote verontwaardiging van het publiek.

De in Monster gelegerde militairen komen allen naar buiten en lopen rond. Officieren staan vlak bij Apperloo tussen de Monsternaren rustig naar de lucht te kijken. ,,Eer paar jongens, die de toestand blijkbaar erg vermakelijk vinden, ver maan ik tot kalmte," legt Apperloo die gewend is op straat corrigerend op te treden en zich dondersgoed realiseert, dat waar ze naar staan te kijken wel mensenlevens kost. In eens trekken er grote, zware transportvliegtuigen over het dorp. Hij ziet dat er in de omgeving van Loosduinen parachutisten uit springen. Maar niemand komt in actie. De militairen blijven staan kijken, zonder zich gereed te maken. Apperloo maakt zich ook daar ongerust over. Hij kan zich niet meer inhouden en vraagt terloops aan een van de officieren of de manschappen zich niet gereed moeten maken. ,,We zitten immers midden in de oorlog." ,,lk heb nog geen opdracht," is tot zijn verbijstering het laconieke antwoord. Maar na een tijdje komt daar blijkbaar toch verandering in en moeten de soldaten zich verzamelen. Even later vertrekken ze naar een punt rond vliegveld Ockenburgh om de Duitse parachutisten op te vangen. Al gauw dringen geruchten tot het dorp door dat er gevallenen zijn. Het gaat niet alleen om soldaten, maar ook om burgers die worden neergemaaid.

De vijand krijgt er ook flink van langs. Spoedig worden de eerste krijgsgevangenen ontwapend en opgesloten in de cellen in het politiebureau. Een van hen is nogal ernstig gewond en heeft veel pijn. Apperloo vraagt aan een zuster van het Rode Kruis of hij hem zal neerschieten. Maar de zuster vraagt verontwaardigd: ,,is dat naastenliefde?" Maar Apperloo denkt daar - woedend over de gemene overval van de Duitsers - anders over. ,,Het is blijkbaar nog niet tot haar doorgedrongen dat het oorlog is," schrijft hij in zijn memoires. ,,Zij denkt alleen wonden te helen." Intussen vechten de Nederlandse militairen als leeuwen. Ze zien dat gelande parachutisten telkens een hakenkruisvlag op de grond spannen als baken voor weer andere parachutisten om te landen. ,,Een van onze mensen heeft zo'n hakenkruisvlag bemachtigd en ook Wij wagen een kansje," legt Apperloo voor het nageslacht vast. De vlag wordt gespannen en al gauw duikt er een vliegtuig op af om de militairen te laten springen. Als ze tevoorschijn komen, worden ze met een ware kogel regen verwelkomd. Intussen worden op de Monsterse Haagweg fietsers en automobilisten op weg naar hun werk door Duitsers beschoten en aangehouden. Hun voertuigen worden buitgemaakt ,,Wij merken al spoedig dat het de bedoeling is de Haagweg in bezit te nemen" merkt Apperloo op. Achtergebleven militairen maken van het politiebureau een waar fort, maar de schietgaten ontbreken nog. Apperloo weet daar wel raad op. Hij slaat een paar ruiten in en weldra vinden een mitrailleur en enkele geweren er een steunpunt. Al gauw komt het bericht binnen, dat een groep van ongeveer vijftig parachutisten op weg is naar Monster. Met spanning wordt op hen gewacht, maar op het laatste moment verdwijnen ze in de duinen. Apperloo praat met de krijgsgevangen. Ze denken binnen vierentwintig uur weer vrij te zijn, want dan is de hoofdmacht gearriveerd. Hij heeft de van hen afgenomen wapens echter goed verstopt, zodat ze die niet nog eens kunnen gebruiken. Maar al gauw komen gevluchte Nederlandse militairen om wapens vragen en geeft Apperloo ze mee. Het gevaar van de kant van NSB'ers wordt niet onderschat. Met de politiechef wordt besproken ze preventief op te sluiten. De meeste NSB'ers uit het dorp worden ingesloten. Niet alle familieleden vinden dit erg, want de dochter van een van hen zegt over haar vader: ,,Sluit hem maar op, hij heeft ons land verraden, het is zijn schuld dat onze jongens worden doodgeschoten."


Jongens bekijken een op 10 mei 1940 neergestort vliegtuig op het strand van Ter Heijde.
(foto: Historisch archief Westland)

 

Hachelijke reis met gevangen NSB’ers.


Jan Lucas Apperloo
(foto: Historisch archief Westland)

Er wordt op de tiende mei 1940 in Monster dag en nacht hard gewerkt. Wegen worden opengebroken, mitrailleursnesten ingericht. Op hel politiebureau komt het bericht binnen dat de vastgehouden NSB'ers naar Den Haag moeten worden overgebracht. Maar hoe? Want de weg erheen is immers door de vijand bezet. Aan agent Jan Lucas Apperloo de opdracht deze mensen toch naar Den Haag te brengen. Hij krijgt in de autobus van de busonderneming VOOS uit Wateringen, die vol gevangen NSB'ers zit, en ook een paar jeugdige militairen mee als begeleiding. Het is avond en negen uur als de bus vertrekt. Gekozen wordt voor de route over Rijswijk, omdat anders recht in de armen van de vijand zou worden gereden. In het Rijswijkse Bos zitten Nederlandse militairen, maar het passeren gaat daardoor niet gemakkelijker. De controle is streng en duurt lang. Als hij door mag gaan, verneemt Apperloo dat hij met zijn vrachtje niet naar het hoofdbureau in Den Haag moet rijden, maar naar Filmstad in Wassenaar, waar Nederlandse militairen gelegerd zijn. Maar omdat ze daar niet van zijn komst op de hoog te blijken te zijn, willen ze de bus aanvankelijk niet binnenlaten. Uiteindelijk laat de commandant hen toch toe en worden de gevangenen afgeleverd. Op de terugweg wordt de toestand steeds hachelijker. De militaire begeleiders willen liever in Rijswijk blijven, maar Apperloo en de zijnen willen naar huis. Dan maar zonder militairen, in versneld tempo. Om half vier in de morgen arriveren ze weer in Monster, waar de korpschef hen staat op te wachten. ,,lk kom thuis, mijn vrouw is nog wakker," zo noteert Apperloo later in zijn dagboek. ,,Zij zegt dat zij medegevoel had, de grote spanning, waarin we verkeerd hadden."

 

Het gestrande SS Ping An
(fofo's ontvangen van Erik Warners uit Canada)

 

Nadere informatie over de Ping An:

De Ping An was een vrachtschip dat in 1965 in een vliegende storm van zijn ankers werd geslagen en aan de grond liep bij Ter Heijde.Het schip werd gebouwd door Lithgows Ltd. in Glasgow en werd in 1945 te water gelaten.

Na de bouw ging het varen voor de Canadian Pacific Railway Company in Londen en kreeg het de naam Beaverglen onder Britse vlag.Het werd op 29 september 1963 verkocht aan Hibiscus Ltd. London en kreeg nu de naam Bermuda Hibiscus onder de vlag van Bermuda.

In april 1965 werd het verkocht naar Liberia en het management werd uitbesteed aan Teh Hu S.S. Co. Ltd. te Hongkong. Dat verklaart waarom in publicaties als thuishaven Hongkong is opgegeven. Op het schip zelf werd als thuishaven Monrovia genoemd.

Het schip ging op 23 november 1965 met machineproblemen voor anker liggen voor de monding van de Nieuwe Waterweg in afwachting van instructies uit Hongkong. Die nacht stak een zware storm op. De ankerkettingen braken en het schip raakte op drift. Het strandde in de ochtend van 24 november 1965 op het strand van Ter Heijde.

De reddingboten Koningin Juliana uit Hoek van Holland en Prinses Margriet uit Ter Heijde, beide van de KZHMRS, wisten in de branding 48 opvarenden van boord te halen. De redding verliep moeizaam, omdat de Chinese zeelieden geen Engels verstonden.

Het vlot trekken van het schip mislukte. Daarvoor was het schip te ver het strand op gestuwd. Het schip bleef nog enkele maanden op het strand liggen, waar het duizenden kijkers trok.

In maart 1966 begon het scheepssloopbedrijf H.P. Heuvelman op het strand aan de sloop van het schip. Eind augustus van dat jaar was de sloop zo ver gevorderd dat het restant kon worden afgevoerd naar 's-Gravendeel, waar het karwei werd afgemaakt.

 


't 't Heijdsevismaatjeskoor anno 2013
Zie ook hun website:
http://www.heijdsevismaatjeskoor.nl/
Klik HIER voor TV opname voor het programma "Water" in 2007 met dank aan TV West.

 

 

Ter Heijde in 1946 gered voor de Heijenaars.

Uit: Het Hele Westland 29 juni 2006
Door: Martinus Duivetoren

Het is ongetwijfeld aan de Heijenaar A. de Pee te danken dat het karakteristieke, door de duinen gekoesterde Westlandse dorpje Ter Heijde aan Zee nooit een echte badplaats à la Scheveningen of Hoek van Holland is geworden. Maar het scheelde zo‘n zestig jaar geleden niet veel of het in de oorlog - op de kerk na - met de grond gelijk gemaakt dorp, was als mondaine badplaats teruggekeerd.

Het was De Pee, die met een groepje mensen in 1944 op een stenen muurtje bij de Helmstraat was gestapt om te kijken naar het torentje en ruïnes van het dorp. Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar het was van daaruit echt te zien.

,,Wanneer zullen we er ooit eens terugkeren?", ging het door hem heen. Maar toen het einde van de Oorlog in mei 1945 een feit was schepten de oud inwoners weer moed, al was De Pee er nog helemaal niet 20 zeker van dat het zou lukken. Hij was immers goed up de hoogte van de ideeën die er in het gemeentebestuur over de toekomst van zijn dorp bestonden. Al in 1945 had hij geruchten vernomen dat er plannen bestonden om van Ter Heijde een pure badplaats te maken De Pee stak zijn licht daarover op en kwam er al gauw achter dat de geruchten waar bleken te zijn. Maar hij wist ook dat deze plannen nooit de goedkeuring van de gemeenteraad zouden krijgen, tenminste als die raad - nog daterend van voor de oorlog — er maar zou zijn geweest. Dat was echter niet het geval, want pas in de zomer van 1946 zou een nieuwe gemeenteraad Worden gekozen.

Daar konden de Heijenaars niet op wachten. Ze besloten spontaan een brief in de vorm van een adres te richten aan de commissaris van de koningin mr. Kesper. Al hun verlangens om weer in het eigen dorp - als een echt arbeidersdorp - terug te mogen keren werden daarin in niet mis te verstane bewoordingen kenbaar gemaakt. Her adres werd enthousiast door alle voormalige bewoners ondertekend, maar tot hun grote teleurstelling is er nooit antwoord op gekomen.

Toen in Monster daarna een sub-bureau werd opgericht om Ter Heijde als aantrekkelijke badplaats te laten terugkeren, sloeg dit bij de voormalige bewoners in als een bom. De Pee had het zelfs - actueel als het onderwerp toen was over een atoombom! Hij vond, dat er nu stappen moesten worden ondernomen en richtte het comité tot wederopbouw van Ter Heijde op. Het adres aan de commissaris van de koningin mocht dan niets hebben opgeleverd, een rekest aan Hare Majesteit zelf, zou toch zeker wel moeten helpen.

Het was een goed doortimmerd rekest dat niet minder dan zeven bladzijden besloeg en waarin duidelijk werd gemaakt, dat de bewoners er sterk terugverlangden naar hun geboortegrond. Maar dat was niet het enige. Ook argumenten van historische aard werden in het rekest aangevoerd. Toen echter op een dag de stenen van de neergehaalde woningen werden afgevoerd naar het ook door afbraak van woningen getroffen ‘s-Gravenzande, zonk de moed van De Pee hem weer even in de schoenen.

De raad van Monster was nog niet teruggekeerd of door middel van een interpellatie door de inmiddels in de raad gekozen De Pee kwam de kwestie Ter Heijde al aan de orde. De burgemeester verklaarde daarop, dat het plan was uitgegaan van de dienst voor de wederopbouw. Toen De Pee daarop een motie indiende, waarin aan het College van Algemene Commissarissen voor de Wederopbouw werd verzocht rekening te willen houden met de wens der bevolking om het al twee keer eerder verwoeste Ter Heijde als arbeidersdorp te doen herrijzen, werd die met algemene stemmen aangenomen.

Uit het intussen binnengekomen antwoord van de koningin bleek, dat er eerst van was uitgegaan, dat Ter Heijde toch geen vissersdorp meer was en dat daarom plannen waren gesmeed voor een badplaats. Later is nog door ir. Kuiper, stedenbouwkundig adviseur, gekeken naar een combinatie tussen een arbeidersdorp en een badplaats. Maar uiteindelijk werd toch besloten aan de wens van de oude bewoners tegemoet te komen. Hun verlangens zouden bij de wederopbouw Worden gepeild. Legendarisch is de opmerking van De Pee toen hij dit vernam: “Het bedje wordt niet alleen opgemaakt, maar als je erin stapt krijg je nog een nachtzoen toe”.

Op 19 december 1946 kon burgemeester K. I. J. Wouters een gedenksteen 0nthullen in de gevel van de eerste huizenrij van Ter Heijde, die het begin vormde van de wederopbouw van dit geteisterde dorp. Op de steen staat: “Nadat Ter Heijde tweemaal door de zee werd verzwolgen verdween het in 1943 ten derde male door den alles vernielende hand van den niets ontziende  bezetter. Thans zal het voor de vierde maal herrijzen, waarvan deze steen getuigt”.

Deze rubriek kwam tot stand met medewerking van het Historisch Archief Westland.

 

 

Hieronder een aantal luchtfoto's door mij (Leendert W. Koppenol) op 19-06-2002 gemaakt.
 


 

 

 

Onderstaande ansichten ontvingen we op 23 december 2006 van Hans Rebers,
waarvoor onze hartelijke dank.
 


Strandweg Ter Heijde
 


Ter Heijde aan Zee, luchtfoto van 19 juni 2002, gemaakt door: Leendert W. Koppenol


Deze ansichtkaart ontvingen we van Dirk van der Eijk,
waarvoor onze hartelijke dank.


Ter Heijde aan Zee anno 1675, volgens een pentekening van Thomas Heeremans uit Haarlem.

 


Historie van Ter Heijde aan zee.

Ontvangen op 10 april 2004 van Dirk van der Eijk

Voor de omliggende dorpen is het dorp Ter Heijde bekend als een rustig dorp, dat in de zomer maanden vol kan lopen met de welbekende en onbekende badgasten. En in de wintermaanden een enkeling die zich op het strand vaagt als het stormt. De historie rond dit dorp was voor velen onbekend, deze werd in augustus 2003 toegelicht tijdens het Tromp-Festival. Rond die tijd kwam er ook een boekje. "Het Verleden aan de Horizon" uit, dat 800 jaar historie rond Ter Heijde toelicht. Ter Heijde is een van de oudste kustplaatsen aan de Noordzee, velen boeken schijven over de schilderachtige ligging van het dorp. Maar ook werd het dorp vaak opgezweept door de verwoestende golven, wat weer tot gevolg had dat er afscheid genomen moest worden van dierbare familieleden, die met huisraad en al in zee storten. Vooral in de jaren 1470, 1530, 1546, 1570 en 1742 heeft het dorp te lijden gehad door de orkanen en stormen, niet voor niets was het geslacht taai en hard. Ook heeft het dorp een eigen vuurtoren gehad, deze stortte ter zee in 1635, tevens werd deze ook gebruikt om de schepen te misleiden en te plunderen. Zelf bezat het dorp in 1514 een haventje met 10 vissersboten (pinken) en 4 schuiten voor de haringvangst. Buiten deze eigen haven vaarde men vanuit de oude rivier de

Maas, ook wel in 1203 de "Hey" mond genoemd. Aan de "Hey" dankt Ter Heijde zijn naam. De laatste schuit, die vanuit het dorp heeft gevaren droeg de naam "Ter Heijdes Hoop". Zo is er ook bekend, dat er sterke weerbare mannen in 1601, versterking kregen van Prins Maurits van Oranje tegen de aanvallen van zeerovers uit Duinkerken. Tevens hield de Heijdse bevolking tijdens de Franse oorlog in 1813 ordonnantie dienst met de Engelse en brachten berichten over zee van de Oranje gezindten. Ter Heijde aan Zee was vaak In contact met het Koningshuis zoals Prins Hendrik in 1908 en ook H.M. Juliana in 1961 een bezoek bracht aan de reddingswerkers van de K.N.R.M. Vanouds heeft Ter Heijde kerkelijk tot Monster behoort, vanaf 1664 werden er kerkdiensten gehouden op de zolder van het "Gasthuis", een huis voor ouderen en armen. Het "Gasthuis" werd op gericht door een gift van een drenkeling, die werd opgevangen in een soortgelijk huis, "armencameren" genoemd. Nu in de volksmond bejaardenhuis "Duinhof" genaamd Alles in het dorp draaide om de zee. Anno 2004 is de angst en het vechten tegen de kracht van de zee nog heel sterk, vooral bij de ouderen onder de bevolking. Veel mensen hebben reddingswerk verricht, bekende en onbekende namen. Als helden van de zee mogen ze niet vergeten worden.


De Oude Heijdse Taal.

Ontvangen op 10 april 2004 van Dirk van der Eijk

Ook Ter Heijde had haar oude taal, een enkeling kan het nog net zoals het vroeger was verwoorden, maar van lieverlee gaat dat toch over. De bekende Westlandse taal neemt het over. Vroeger was bijna iedereen familie van elkaar, zo had je veel families met de naam Zeeman, Storm en dat was best wel verwarrend. Zo had je bij de familie Zeeman heel veel mannen met de naam Jan. En dan kreeg je Jan Stoom, Jan Sies, Jan de Baggeraar en Rare Jan. En dat is ook met de familie Voois en dan met de Rienen, in dezelfde straat woonden er zo drie, n.l. Rien Tuut, Rien Hoed, Zwarte Rien en dat was weer de zoon van Rien van Kate, die een paar straten verder op woonde En zo had je een legio voorbeelden. Met de Stormen heb je dat nu nog precies hetzelfde, zo heb je Koos de Scheids, Koos Kwast en Koos Klinker. Ook dat gaat over en dat is best wel jammer. De grenzen zijn open, iedereen uit het Westland mag op het dorp komen wonen en dan zal van lieverlee de Heijdse Taal verdwijnen. Even op de oude taal terugkomend; recent is er een boekje van mevrouw Brehm - van Seters uitgekomen, een dame van 88 jaar oud, die geboren en getogen is op Ter Heijde, maar later toen ze trouwde naar Delft verhuisde, waar ze nu nog woont. Zij heeft een 13 tal verhalen in de Oude Heijdsche taal geschreven. Eén van deze verhalen vindt u hieronder. Haar verhalenbundel "De Heij het durp van me jeugd" had een oplage van 300 stuks, helaas zijn deze reeds uitverkocht. Getracht wordt er nu om nog een 2e oplage uit te brengen. Bij Bruna op Monster kunt u zich voor dit boekje in laten schrijven. Als de animo voldoende is, komt er een 2e serie uit.

Bij deze het volgende verhaaltje:
Perikele op de Heijse wegt Vroeger hadde de' huize geen voordeur. Mos-ie de dokter hebbe en hij kwam langs, dan tikte je teuge de raam. De dokter liep dan achterom en keek effe na de zieke. Hij schreef dan 'n flessie goed voor en de patiënt was weer gerustesteld. In de winter liet de dokter z'n eige soms mit 'n koesie na De Heij brenge en' soms liep-tie. Hij had dan 'n bontmus op en 'n lorrejet op ze neus. As d'r jonge meissies bij 'm kwamme op 't spreekuur, moste ze altijd op ze knie zitte, want dan kon-ie 't allemaal beter bekikke. Vroeger hadde de mense ook geen overgerdijne. Ze schermde de rame of mit blinde of stores of 'n glaze doek; dat was meestal 'n oud stik lake. Binne kikke zoas teugeworrig mog niet, Je mog absoluut niks zien, Je had in 't voorhuis 'n bestee en 'n kelder. Op 'n keer had 'n vrouw last van vlooie. Ze zee 't teuge d'r vent: "Kik 's effe want ik heb zo'n juk.' In de bestee mit 't licht an lichte ze d'r hemd op en die man an 't zoeke. D'r wier ineens teuge de rame etikt, want ze ware vergete de stores dicht te doen. Ze schrokke d'r eige 'n hoedje; floep blieze ze de lamp uit. Dat was 'n peterolielamp, dat begrijp-ie zeker wel. Dat was allemaal op de Heijse wegt. Daar weunde ook Dirk. Dirk had ze vrouw verlore, 'n hele lieve vrouw. Maar ja, Dirk wou nog wel 'n beetje anspraak hebbe en gong op zoek.

Nou was t'r 'n vrouw, ze was weduwe of vrijgezel, dat weet ik nie zo persies. Ze wier altijd Meuie enoemd. Dirk doch: dat is wel wat voor mijn. Zo ezegd, zo edaan en 't wier wat mit die twee. Maar toe ze eenmaal etrouwd ware, wou Meuie de boel opriddere. Ze wou 'n nieuwe lamp. Dirk zee: '.Die lamp is nog best, d'r hoef geen nieuwe lamp te komme.' Peterolielamp honge altijd an 'n grote haak an de houte zolder, mit van die balleke. Meuie klom op de trap en hong die lamp op 't puntje van die haak. Toe Dirk thuis was, gong ze 'n beetje hard op de zolder lope en toe viel de lamp op de tafel an gruzelemente. Dat was me wat. Zo kwam d'r toch 'n nieuwe lamp. Ja, Meuie was listig.

Woordverklaringen:
lorrejet: lorgnet, knijpbril
stores: een soort blinden, luiken
glaze doek: een oud stuk laken
Meuie: tante
juk:jeuk
opriddere: schoonmaken: ook: schone kleren aantrekken.


De kerk van Ter Heijde.

Ontvangen op 10 april 2004 van Dirk van der Eijk

De kerk van Ter Heijde kent een lange historie. Dit is af te lezen van het gedenkbord in de kerk met daarop de tekst "gebouwd 1667 en herbouwd 1720". Deze herbouw is slechts één aspect uit haar lange geschiedenis. In 1667 worden verzoeken

tot subsidies gericht aan diverse instanties en personen voor de bouw van een nieuwe kerk. Op 1 november 1667 was het zover en werd de eerste steen gelegd door de jonge Prins WiJlem van Oranje. Op 18 augustus 1668 werd in de nieuwe kerk het eerste kind gedoopt. Helaas heeft deze kerk niet lang dienst gedaan. Zware stormen stuwde de zee hoog op met als gevolg tientallen meters duinafslag. De kerk moest daardoor worden afgebroken en 350 meter landinwaarts worden herbouwd. Ondanks het feit dat de sloop van de oude kerk veel bruikbaar materiaal opleverde werden de kosten van de bouw van deze kerk toch nog begroot op f 7.000,-, in die tijd een groot bedrag. Een deel van de kapconstructie van de huidige kerk komt nog uit die eerste kerk uit 1667. Op de huidige plek is de kerk vanaf 1720 als zodanig in gebruik. Een kerk is echter nooit helemaal af. Ook in de vorige eeuw is er aan de kerk gewerkt. In 1932 werd het voormalige orgel volledig gerestaureerd en in 1935 werden plannen gemaakt om het kerkdak te vernieuwen. Het was zodanig in verval geraakt dat gemeenteleden tijdens de zondagse diensten bij regen nat werden. Na deze restauratie, waar toen vele acties voor werden gevoerd, stond de kerk er weer mooi bij en was het één van de mooiste monumenten van het Westland. Het bezat een vrijwel ongeschonden interieur vanaf de bouw uit 1720. Dit duurde echter tot aan de 2e wereldoorlog, want toen maakte de bezetter een einde aan het dorp Ter Heijde. In het begin van 1943 vond de laatste kerkdienst plaats. Het in 1930 geheel vernieuwde dorp werd vanwege de "Atlantik Wal" met de grond gelijk

gemaakt. Het kerkgebouw was het enige bouwwerk dat bleef staan, maar het interieur ging grotendeels verloren. De kerk veranderde in een opslagruimte en stal. Na de bevrijding, gelijk met de herbouw van Ter Heijde, werden door de toenmalige kerkvoogdij plannen gemaakt voor de bouw van een nieuwe kerk. Het benodigde geld daarvoor, Fl. 250.000,- had men niet maar dat werd toegezegd door het Rijk. Het leek te mooi om waar te zijn, totdat het Rijk bij nader inzien had besloten toch geen geld beschikbaar te stellen. Zodoende werd het 2e plan uitgevoerd, namelijk de restauratie en vergroting van de bestaande kerk. De kosten daarvoor bedroegen Fl. 50.000,-. en deze kosten konden wel door de kerkelijke gemeente worden gedragen. In september 1952 werd de twee keer zo groot geworden kerk opnieuw in gebruik genomen. Tot op de dag van vandaag is de kerk in het Heijdse dorp nadrukkelijk aanwezig en is daarbij het enige tastbare overblijfsel uit de Heijdse geschiedenis. In 1984 is er een totaal nieuw orgel geplaatst en in 1994 is het dak zo goed als vernieuwd. Een kerk is dus nooit af.


Verenigingsleven van Ter Heijde.

Ontvangen op 10 april 2004 van Dirk van der Eijk.

Ter Heijde is een klein dorpje, telt 13 straten, 300 huizen en ca. 735 inwoners. Is ook in het bezit van een rusthuis, een bejaardenflat en een 9 tal aanleunwoningen voor bejaarden. De gemiddelde leeftijd is; a.u.b. niet schrikken, dik 60 jaar. Toch, ondanks die hoge gemiddelde leeftijd, heeft het dorp een enorm groot verenigingsleven. Te beginnen met de KNRM, de reddingsbrigade, de catamaranclub, de surf- en kanovereniging, de zeeboot- en strandvissers, dat speelt zich allemaal af aan het strand. Dan intern krijgen we de kerkgemeenschap met tal van clubs, die domicilie hebben in Ontmoetingscentrum "Irene", o.a. de vrouwenvereniging, een kerkkoor, diverse jeugdclubs. Ook muziekvereniging Concordia heeft hier onderdak en de bekende Heijde-landers. Dan hebben we de Viskeet, clubhuis van de vissers, maar ook van een motorclub. Zelfs een dorpshuis, het Vrondel genaamd, is deze kleine gemeenschap rijk. Het biedt onderdak aan de Dorpsvereniging Ter Heijde met tal van activiteiten, o.a. toneel, schaken jeugdclubs, bingo en kaarten. Dit gebouw herbergt ook de Monsterse Damvereniging en de Ouderenbond ANBO. Heel erg bekend zijn de The Maranto's, zeg maar het exportproduct van Ter Heijde. De oprichters Marga en Antoon van Bommel weten van wanten en hebben van lieverlee heel wat te weeg gebracht. U leest het, Ter Heijde herbergt heel veel clubs en niet alleen voor Heijers, veel Westlanders hebben hun plaatsje gevonden in het bruisende verenigingsleven. Met recht "het Westland Gevoel" wordt zo met z'n allen tot uiting gebracht.


Show-, majoretten- & twirlgroep THE MARANTO’S

Ontvangen op 10 april 2004 van Dirk van der Eijk.

"The Maranto's" uit Ter Heijde aan Zee is opgericht 18 januari 1994
en is inmiddels alweer 10 jaar jong!

Toen "The Maranto's" werd opgericht was het een soort vreemde eend in de bijt in de Westlandse muziekwereld. Want hoe moest een majorettegroep zonder eigen muziekvereniging nou eigenlijk optreden? Maar intussen weet iedereen wel beter, want "The Maranto' s" treden op met een' grote verscheidenheid aan zeer bekende, nationale- en internationale drumfanfares en marchingbands. In de afgelopen jaren hebben "The Maranto's" al menig keer meegelopen in grote corso's, defilés en optochten in o.a. Nederland, België, Duitsland en Frankrijk. Zij zijn dan ook inmiddels in deze landen een graag geziene gast.

Eén van de mooiste optredens was wel het 5- daags tournee door de Franse streek Normandië in 1995. Maar ook de carnavalsweekenden in de Franse stad Chalon sur Saóne en het weekend in de Duitse stad Bad-Ems tijdens het grote bloemencorso. Het optreden in de Amsterdam Arena ter vervanging van de beroemde Amsterdam Admirals. Het optreden met de blaaskapel van het Nederlands Elftal in de Haagse Statenhal. Natuurlijk zijn er nog veel meer schitterende optredens waar aan zij hebben meegewerkt, maar dat is te veel om allemaal op te noemen. Maar "The Maranto's" verzorgen niet alleen optochten, etc. "The Maranto's" doen ook mee aan majoretten- & twirlconcoursen. In de afgelopen 10 jaar zijn "The Maranto's" opgeklommen naar de eredivisie en behoort inmiddels tot de top van Nederland. In het jaar 2000 werd de jeugdgroep (selectie C) Europees Kampioen in Dubrovnik-Kroatië. In 2001 behaalde het jeugdduo Daphine Toussaint / Joyce Zuidgeest de tweede plaats tijdens de Europees Kampioenschappen in Krefeld - Duitsland. n 2002 behaalden twee duo's van "The Maranto's" het erepodium tijdens de Europees Kampioenschappen in Praag - Tsjechië. Het duo Daphne Toussaint - Joyce Zuidgeest behaalde in de jeugd de tweede plaats en het duo Antoinette van Bommel - Astrid de Jonge behaalde in de eredivisie de derde plaats. In 2003 behaalden wederom twee duo's van "The Maranto's" het erepodium tijdens de Europees Kampioenschappen in Crawley - Engeland. Het duo Annemieke Crama - Kelly Spreen behaalde in de 1e divisie sectie B de derde plaats en het eredivisie duo Antoinette van Bommel - Astrid de Jonge behaalde in de sectie A de eerste plaats en waren hiermee Europees Kampioen! Tevens zijn diverse dames bij "The Maranto's'" in verschillende divisies Nederlands Kampioen. Ook viel "The Maranto's" de eer te beurt om mee te spelen in een reclamespotje van snackfabrikant MORA. Zij werden geselecteerd uit vele majorettegroepen welke Nederland rijk is. Dat is natuurlijk een grote eer. Omdat "The Maranto's" dit jaar haar tienjarig bestaan viert, geven zij op zaterdag 3 april haar jubileum-show in sporthal de Wielepet. Ook organiseren zij op zaterdag 26 juni een jubileumconcours voor majoretten- en twirlsolisten in sporthal de Wielepet. "The Maranto's" zoekt voor hun showgroep jonge dames vanaf 18 jaar en ouder.
Deze showgroep verzorgt optochten, corso's en taptoes in binnen- en buitenland.

Ben je geïnteresseerd, neem dan even contact op met onderstaand telefoonnummer of e-mail adres! Wil je meer weten van "The Maranto's"? Kijk dan even op onze site: www.themarantos.nl

Verdere informatie: Marga van Bommel
Tel. 0174-281818,
E-mail privé: a.van.bommel4@kpnplanet.nl
E-mail vereniging: info.marantos@gmail.com

Wij hebben nu sinds 2006 ook een eigen percussieband binnen The Maranto's. Deze band heeft een eigen naam. Zij draagt de naam THAZ Percussion (spreek uit Tes) wat gewoon Ter Heijde Aan Zee betekent.
Zij hebben ook een eigen site:
www.thaz.nl en e-mail:  info@thaz.nl 
Dus neem eens een kijkje op beide site's.

 


Het Tromp virus.

Ontvangen op 10 april 2004 van Dirk van der Eijk

Het Trompfestival ligt nog vers in het geheugen. Vooral de gezamenlijke maaltijd met shanty muziek en het merendeel van de aanwezigen getooid in de oude Heijdse klederdracht, maakten veel reacties los bij de Heijdse bevolking. Later werd er dan ook druk gemijmerd; "Van wat zou het leuk zijn als dat kerkpleinfeest elk jaar terug zou kunnen komen". Het bleef bij mijmeren, niemand durfde eigenlijk het voortouw te nemen, zelfs de Dorpsvereniging niet en deze club is toch niet voor een kleintje vervaard. Bottle neck was toch wel de kosten die zo'n evenement met zich mee brengt. Sponsors zoeken was eigenlijk ook geen optie, er wordt al zoveel gesponsord bij de verenigingen in Ter Heijde. Het dorp heeft zelf geen middenstand en een florerend bedrijfsleven ontbreekt ook. Toen, het was als een bliksemflits bij heldere hemel, kwam het VSB Fonds met het lumineus idee om voor elke kern €uro. 5000,00 beschikbaar te stellen met doel het als kern het Westland Gevoel te promoten. De raadscommissie Fusie Gemeenten Westland heeft dit bedrag verdubbeld. Dus €uro 10.000 in de knip. En zo wordt een droom toch werkelijkheid met dank aan de gulle gevers. Jacqueline van Spronsen en ondergetekende zijn benaderd om een programma samen te stellen. Het begon met een shantykoren festival op het Kerkplein, later kwam daar de Heijdse talentenjacht bij. En van het één komt het ander. De kerk is benaderd of ze er wat voor voelen om een kerkpleindienst te organiseren, zelfs is er een idee om een jaarmarkt te organiseren en ook willen we iets ludieks, iets wat nog nooit gedaan is. Of dat laatste haalbaar is, is nog een vraagteken. Het leuke van alles is dat je van de plaag Tromp niet af komt, het is een virus geworden, maar wel een leuke. Wellicht is dit de eerste aanzet van een jaarlijks terugkerend evenement. Tot slot willen wij, de Heijdse bevolking oproepen om als één blok enthousiast mee te doen. Zodat we kunnen zeggen: "Op de Hei stralen ze met recht het Westland Gevoel uit".

Aart Maat


Waar gebeurt verhaal uit Ter Heijde

Ontvangen op 10 april 1004 van Dirk van der Eijk

Vroeger ging menig Heijer jutten op strand, er viel altijd wel wat te halen. Tegenwoordig zie je dat zelden meer. Zo op een dag ging Freek Zeeman, eigenlijk de laatste officiële jutter van Ter Heijde als jongeman naar het strand en beleefde het volgende avontuur wat nooit gepubliceerd is. Nog erger hij is er ook nooit voor bedankt voor deze heldendaad. De andere redders zijn geëerd met een medaille en Freek niet. Middels dit schrijven willen we hem als nog bedanken voor dit huzarenstukje.

Het was Zondag 1 februari 1953 Gisteravond om kwart over negen, ging ik naar het strand om te gaan jutten. Er stond een harde stormachtige wind, waar je met moeite tegen op kwam. Bij de trap aangekomen bleek dat er de kuster (kustvaarder)

"Elizabeth" gestrand te zijn aan de noordkant van dam 11. De zee had al een steile wand van ongeveer 2,5 meter van het afgebreste duin gemaakt en de trap van de basaltglooiing gedeeltelijk bloot gespoeld. De kustvaarder lag ongeveer op de lijn van het halve tij op het strand van hoog en laag water, diep in het zand gezogen. Terwijl de hoge zware golven over het dek spoelden en met kracht door liepen tot tegen het duin, dat bij elke roller afbreste en steeds steiler werd. Als het water weer terug liep en het strand weer droog werd, rende een aantal lieden naar het scheepje toe, die luid riepen tot de opvarenden, spring der af anders verzuipie. Om dan met een nieuwe aanstormende golf, hard naar het duin te rennen, om niet nat te worden. Mijn vader, Arie Zeeman bleef staan en zette zich schrap tegen het aanstormende water. Met de bedoeling, als er iemand van de kuster zou springen om die persoon op te vangen. Hij stond tot zijn nek in het water. Toen de golf weer terug liep naar zee, moest hij zich weer schrap zetten, om niet meegesleurd te worden. Met het gevolg, dat zijn beide benen, tot aan zijn knieën toe in het zand kwamen te zitten. Met moeite kon hij zich uit de greep met 1 been uit het zand bevrijden en kon niet voorkomen, dat hij zijn rechterbeen uit elkaar trok en schreeuwend van pijn om hulp riep. Zijn broer, Jan Zeeman en zwager Piet Schoordijk, kwamen hem te hulp en droegen hem het duin over naar huis. Inmiddels probeerde Rien de Jong, met een lijn, die door 3 man werd afgevierd, verbinding te maken met het scheepje, waar een man van af was gesprongen en zich zelve in veiligheid had gebracht. Rien de Jong was het scheepje op enkele meters genaderd, en een golf rolde er met kracht over heen en gooide Rien om ver en toen hij om hulp riep, bleef ik echter staan, met trappelende benen, om niet In het zand te worden gezogen en voordat het water weer naar zee terug liep, kon ik Rien de Jong grijpen, zodat hij niet met het water meegesleurd werd naar zee.

Ik hield mij met de Jong, langzaam naar het droog gevallen strand lopend, staande en lag hem op het strand neer, zodat hij naar mijn mening op kon staan en zich in veiligheid kon brengen, daar er in het woedende water nog een man lag, die om hulp riep. Ik rende de zee weer in, naar de schipbreukeling en kwam Dirk Voois, alias 'de duivel' tegen met één van de schipbreukelingen die hij naar de trap bracht en hem daar aan mannen af stond, die hem naar het café 'de Sport' brachten. Inmiddels had ik de drenkeling te pakken en bracht ook die naar het strand. Eenmaal op het droge kwam Dirk Voois aangerend en pakte de drenkeling van mij af en rende met hem naar de trap het bleek een zestienjarige jongen te zijn en was door Rien de Jong van het strand gehaald en in veiligheid gebracht. Inmiddels begaf ik mij voor de derde maal de zee in naar een man die voorover dreef en lag zijn hoofd op mijn schouder en steeds mijn benen trappelend om niet te verzanden en mijn hoofd boven water houdend, werden wij door de opkomende vloed mee gesleurd, richting dam 12. De man, die de kapitein bleek te zijn, was bewusteloos, met moeite en zelf dodelijk vermoeid bracht Ik hem op het strand. Ik was blij dat Dirk Voois de man van mij over nam en hem over het strand naar de strandopgang sleepte voordat de volgende hoge golf weer kwam aangerold.

Met de grootste moeite klom Ik tegen het afgekalfde duin op en ging tot op mijn botten versteend naar huls, waar mijn grootmoeder mij probeerde warm te krijgen met een wollen deken, cognac en een hete kachel.

DS. JORISSEN, 
DE BEREISDE PREDIKANT VAN TER HEIJDE

In de Herv. kerk van 's Gravenzande ligt een grafsteen met het volgende opschrift:
Hier rusten Gerardus Jorissen, emeritus predikant van Ter Heijde,
overleden 30 april 1837 en zijn huisvrouw Elisabeth Beatrice
van Heyden Hompesch, overleden 5 augustus 1839.

Na zijn emeritaat in 1830 vestigde Ds. Jorissen zich te 's Gravenzande, waar hij de Herv. kerk nog diende als ouderling. Op verzoek van de kerkeraad tekende Ds. Soli diens veelbewogen levensloop op in het notulenboek. Hieronder volgt een korte versie van het verhaal.

Gerardus Jorissen was geboren op 31 dec. 1759 te Venlo uit katholieke ouders. Hij kreeg een opleiding in het Carmelieter klooster te Boxmeer, werd daarop naar Brussel gestuurd om er zijn proefjaar door te brengen. In 1780 werd hij als ordebroeder aangenomen.

Daarna kreeg hij een benoeming als leraar aan de kloosterschool te Gelder, een stad, die in die tijd kerkelijk tot het bisdom Roermond behoorde. De school was opgericht door keizer Joseph II. Deze wilde in de Oostenrijkse Nederlanden meer invloed hebben op het hoger onderwijs, dat tot die tijd geheel onder invloed van de geestelijkheid stond. Hij richtte daartoe Latijnse scholen en seminaries op binnen de kloostermuren. Daarvoor waren vele leraren nodig, die van elders werden aangetrokken, zo ook Jorissen. Later werd zijn werkkring vergroot. Na een bezoek van keizer Joseph II aan de school, werd pater Jorissen op zijn voorstel tot professor benoemd.

Toch had hij het in het klooster van Gelder niet naar zijn zin. Hij werd namelijk door zijn medekloosterlingen met de nek aangezien, omdat zij hem voor een verrader en een spion van de keizer hielden. Na een 7-jarig verblijf in het klooster van Gelder werd hij overgeplaatst naar Mainz, om daar zijn studie voort te zetten aan de keurvorstelijke hoge school. Hoewel hij daar slechts een jaar verbleef, kreeg hij in deze vrijere omgeving een ander inzicht omtrent het geloof en verdiepte hij zich meer in het evangelie. In 1788 vertrok hij naar Aken, een jaar later naar Keulen. Maar hij had geen behagen meer in het kloosterleven. Graag wilde hij zijn nieuw verworven denkbeelden buiten de kloostermuren uitdragen.

Op zijn verzoek kreeg hij toestemming om in de bisdommen Luik, Avermonde en Keulen als biechtvader en openbaar prediker op te treden. In 1790 werd hij tot deservitor (waarnemend pastoor) van Eygelshoven benoemd. Toen hij daar was, brachten de daar gelegerde Oostenrijkse soldaten de pest en bezweek een groot deel van zijn parochie. Toen een nieuwe pastoor werd benoemd, gelastte zijn overste hem terug te keren naar het klooster te Gelder en zich daar stipt aan de orderegels te houden. Aan dit bevel echter voldeed hij niet, hij reisde met een zekere Damas Scherer, wiens verlichte ideeën omtrent de godsdienst hij deelde, naar de kerkelijke staat, om de Heilige Vader een benoeming tot missionaris te vragen.

Zij reisden door Duitsland, Zwitserland en Noord-Italië. Toen zij op een afstand van 5 uur van Rome op last van zijn overste aangehouden zou worden. Daar hij voor zijn leven vreesde, nam hij met Scherer de terugreis aan en ging langs een omweg door Hongarije en andere Oostenrijkse staten naar Polen en vandaar door Silezië en Bohemen naar Duitsland. In De Spettart, een streek in een bosgebied, waar Scherer vandaan kwam, hield hij zich verborgen.

In het jaar 1790 waagde hij het naar zijn vaderland terug te keren. In Luik echter werd hij gevangen genomen. Hem wachtte zeker een streng vonnis, omdat hij ongehoorzaam was geweest aan de kerkelijke bevelen. Gelukkig veranderde voor hem de omstandigheden, er kwam een staatsomwenteling door de komst der Franse revolutionairen en Jorissen werd vrijgelaten.

Nu keerde hij terug naar zijn geboorteplaats Venlo, maar ook daar werd hij niet met open armen ontvangen. Waar nu heen? Naar de verlichte stad Mainz terugkeren ging niet, de stad werd door de Fransen belegerd. Er bleef hem niets anders over dan naar zijn oude klooster in Gelder terug te gaan. Zodra hij daar aangekomen was, kreeg hij kloosterarrest. Hem werden 18 artikelen voorgelegd, die hij tijdens zijn predikbeurten zou moeten herroepen. Dat kon hij echter niet beloven, omdat dit strijdig was met zijn geweten. Toen deed hij een beslissende stap. In de nacht van 5 maart 1794 verliet hij heimelijk en vermomd het klooster en vluchtte naar het gastvrije Nederland om zich daar bij de protestantse kerk aan te sluiten.

Op 8 maart kwam hij te Utrecht aan en klopte daar aan bij de Herv. kerk. Daar werd hij liefderijk ontvangen en men stelde hem in staat de kost te verdienen en bezorgde hem werk als huisonderwijzer. Bovendien studeerde hij theologie bij onderscheiden hoogleraren. In die tijd huwde hij met freule Elisabeth Beatrice van Heyden Hompesch. Op 1 januari 1779 werd hij predikant te Renesse. Het had hem, vanwege zijn verleden als kloosterling, grote moeite gekost om een plaats als predikant te verkrijgen. Vermogende vrienden hadden hem deze plaats bezorgd. Daarin Renesse verbleef hij meer dan 23 jaar. In 1820 verwisselde hij Renesse voor 's Heerjansland, ook op Schouwen Duiveland gelegen.

Nog eenmaal veranderde hij van standplaats: In het jaar 1827 ontving hij via koning Willem I een beroep naar het vissersplaatsje Ter Heijde. Eigenlijk was hij liever in Zeeland gebleven. Daar hij vreesde door weigering zijn aanspraak op pensioen te verliezen, nam hij het beroep aan en bleef er 3 jaar tot volle tevredenheid van hem en zijn gemeente. Op 27 juni 1830 nam hij op 70 jarige leeftijd afscheid van Ter Heijde en begaf zich met zijn echtgenote naar 's Gravenzande, waar hij nog 7 gelukkige jaren doorbracht. Hij stierf op 30 april 1837 na een kortstondige ziekte. Zijn, toen al blinde vrouw, overleed 2 jaren later.

door: F. C. Groen.


‘Joodse kolonie’ al halve eeuw weg.
De Joodse kolonie, gebouwd als een soort bollenschuur.

Monster
Op heel oude foto’s van het gehucht Ter Heijde is een beeltenis te zien van een gebouw dat in de jaren 1905 toebehoorde aan de Israëlitische gemeenschap van Rotterdam. Het pand was hoog boven in de duinen, op nog geen 800 meter afstand van de Nederlands Hervormde Kerk, neergezet.

Het was een tehuis voor de aller zwakste kinderen van Joodse ouders. Ze mochten gedurende de zomermaanden daar verblijven om enigszins lichamelijk en geestelijk op verhaal te komen. In 1895 was er al een dergelijk Joods herstellingsoord van een Amsterdamse vereniging te Wijk aan Zee. Kinderen verbleven daar in de zomermaanden voor 75 centen per kind en per dag. Voor het verkrijgen van de financiële middelen werden spaarbusjes in gezinnen geplaatst. De Koningin gaf ook haar blijk, door een gift van Fl. 100,- te sturen.

De Joodse gemeenschap in Rotterdam wilde eigenlijk ook wel zo iets dergelijks. Een commissie werd in het leven geroepen. De oprichting van een vereniging kwam tot stand, welke zich ten doel stelde zwakke kinderen van on- en minvermogende Israëlitische ouders voor enkele weken, op medisch advies, naar een streek te sturen waar het gezonder toeven was. Statuten voor de vereniging werden op 16 maart 1896 goedgekeurd. Op 10 mei van datzelfde jaar werd daarop de koninklijke goedkeuring gekregen. Ze kreeg de naam: "Israëlitische Gezondheidskolonie Rotterdam". Bij die oprichting telde de vereniging 121 leden en 2 donateurs met een totale contributie van Fl. 274,80 per jaar.

Het onderwerp ‘eigen huis’ prijkte al gauw bovenaan de agenda van de vereniging. Maar het bestuur kreeg met de nodige teleurstellingen te kampen. Van geloofsgenoten echter sijpelde kleine financiële middelen druppelsgewijs binnen bij het bestuur.

Intussen kon het bestuur de vraag onder ogen zien, waar het paviljoen in de toekomst zou worden gebouwd. Men liet het oog op Oostvoorne vallen, omdat de duinen daar geschikt voor waren en de prijs voor de bouw van het paviljoen laag zou zijn. Maar, doktoren keurden het plan af, gelet op het grote aantal scrofuleuze (klierziekte) kinderen. Eind vorige eeuw kreeg het bestuur van een Joodse familie, die bereid was het huis financieel te steunen en dat nabij Loosduinen gebouwd had kunnen worden, een aanbieding. De familie was ook eigenaar van een stuk grond dat ze kosteloos beschikbaar zouden stellen. Ook dit ging niet door, omdat de bouw te duur uitviel. Het benodigde bouwmateriaal moest van te ver worden aangevoerd. De voorgenomen exploitatie dreigde een lijdensgeschiedenis te worden. Een jaar ging weer voorbij. Het bestuur vermeldde in het verslag:

"We hebben nog geen grond onder de voeten".
Dan, op 24 juni 1902, was er land te koop in erfpacht nabij Scheveningen. Alle formaliteiten werden goedgekeurd. Echter, vijf dagen voor de aanbesteding van de bouw kwam als een donderslag bij heldere hemel bericht van het gemeentebestuur van Den Haag dat de voorgenomen bouw werd geweigerd. Ze willen het gewoon niet, zo oordeelde het bestuur. Ten einde raad zijn ze op een koude winterdag de gehele Zuid-Hollandse kust af gaan zoeken of er nog een bouwlocatie te vinden was. Eindelijk slaagde men bij het strand van Ter Heijde. P. Storm had een geschikt terrein van 600 m2. Voor 75 centen per vierkante meter kon het worden gekocht. Daar is niet lang over nagedacht. Inmiddels was het 5 februari 1904, het Hoogheemraadschap van Delfland had met spoed de vergunning afgegeven.

Lijdensweg
Wederom volgde een lijdensweg voor het bestuur. Tien firma’s schreven in voor de bouw, van wie de laagste inschrijver nog ver boven de raming lag. Een slordige Fl. 3.000,-. Besloten werd om eenvoudiger te bouwen. Het is min of meer, op oude foto’s nog te zien, het aanzien van een bollenschuur geworden. Later weer heeft een verbouwing plaatsgehad met uitbreiding van het gebouw en het plaatsen van dakkapellen.

Op 27 mei 1904 kreeg een Rotterdams bouwbedrijf de opdracht. Zeven september werd de eerste steen gelegd. Met genodigden werd in een prettige stemming champagne-cider gedronken op de historische plek in Ter Heijde. En op 1 juni 1905 werd het koloniehuis officieel geopend en in gebruik genomen.

Het was op 12 juni 1905 dat de eerste kolonie, bestaande uit 12 meisjes en 6 jongens, haar intrede in het nieuwe huis deed. Het jaarverslag rapporteerde: Reeds ‘s morgens vroeg was de jeugd van Monster en Ter Heijde op de been en stond of hing over het hekwerk of afrastering. Toen eindelijk arriveerden de rijtuigen die de kinderen

van het station van Hoek van Holland hadden opgehaald. Het was een zeldzaam liefdesbetoon aan een geweldig Joods Rotterdam, zo staat geschreven. Nauwelijks was de Eerste Wereldoorlog op het eind van juli 1914 begonnen of het koloniehuis moest onmiddellijk worden gesloten. Dat moest omdat bij de kust een grote militaire troepenmacht werd samengetrokken. Het gebouw werd als school ingericht, omdat in de school van Ter Heijde de soldaten waren ingekwartierd. Later kwamen er weer militairen in. In 1917 kwam het huis weer beschikbaar. Het Rijk betaalde een vergoeding, dat grotendeels werd gebruikt om het gebouw te restaureren.

Dokter J. v. d. Brink uit Monster heeft vanaf de opening een reeks van jaren geheel belangeloos geneeskundig toezicht op de koloniekinderen gehouden. Later werd hij benoemd tot erelid van de vereniging. Daarna is het dokter B. D. den Hollander geweest, die in de voetsporen van zijn voorganger hetzelfde beleid voortzette.

Tot ongeveer 1938 is in het koloniehuis weinig veranderd. Kinderen kwamen en gingen en alles verliep geruisloos. Hierna ging het met de bezetting van het huis zeer snel bergafwaarts. Dat had vooral te maken met de Tweede Wereldoorlog die op handen was. In 1943 is het met het koloniehuis net zoals met het dorp Ter Heijde vergaan. Het werd door de bezetters met de grond gelijk gemaakt.

Uit: Westlandsche Courant Dinsdag 13 december 1994
Door: Bert Moor


Ter Heijde: de zee geeft, de zee neemt.

Ter Heijde
Een schilderachtig gehucht met een eenvoudig kapelletje en lage huisjes. Een karrenspoor vormde de verbinding met achtergelegen dorpen. Zo lag Ter Heijde eeuwenlang stil verscholen tussen de duintoppen. Maar de zee spoelde niet altijd strelend langs de Heijdse stranden. Zware stormen zwiepten soms de golven hoog op en dat werd het dorp noodlottig in 1470, 1530, 1546 en 1570.

Ter Heijde werd steeds opnieuw meer landinwaarts herbouwd. De kerk verdween twee keer (in 1470 en 1625) geheel in zee. En de kerk, de in 1667 was herbouwd, moest tegen het jaar 1720 zo’n 350 meter landinwaarts worden verplaatst, omdat de zee tot op tientallen meters was genaderd.

Heeft enig Neerlands dorp geleden door het woeden der onbedwingbare watervloeden,
Ter Heijde leed ervan, twee kerken nam de zee in haar grauwzame armen mee, Doch hoe dikwijls nog de dorpeling doen beven.
Zij schenkt hem evenwel het nodig om te leven.

Die laatste regel "Het nodige om te leven’ klopt, want de Heijers verdienden goed aan de visvangst. Het eens zo welvarende vissersdorp bleef lang een belangrijke plaats in het Westland.

Het zeedorp speelde meermalen een rol in de vaderlandse geschiedenis. Algemeen bekend is de zeeslag voor de Heijdse kust, toen op 10 augustus 1653 sneuvelde Maarten Harpertszoon Tromp in de strijd tegen de Engelse vloot van admiraal Monk. Minder bekend is dat hier een vierboet (vuurtoren) stond. Een onkostenrekening ut 1588 spreekt al van zo’n toren, die later in 1629 is vernieuwd. En in 1601 kwam een bevel van prins Maurits om strandwachten voor Ter Heijde te versterken tegen aanvallen van zeerovers uit Duinkerken, die het dorp plunderden en de burgers wegvoerden of gewoon vermoorden.

Tijdens de Franse overheersing rond 1800 waren het vooral de vissers van Ter Heijde die geregeld contact hadden met Engelse schepen. Ze namen tonnen buskruit over en smokkelden die Holland binnen. Berichten van Oranjegezinden brachten zij over naar Engeland. Een bode met antwoord voor de Prins werd door een Heijdse pink (zeeschip) van een Londense pakketboot overgenomen en op 26 november 1813 aan land gebracht.

Dat bleek cruciaal. De volgende morgen om vijf uur zagen Heijders lichten opdoemen van de Engelse vloot, die een landing op de Hollandse kust voorbereidde. De dorpelingen hielpen 250 Engelse mariniers aan land te komen, die hier tegen de Fransen kwamen vechten. Een Scheveninger voerde ze verder langs het strand naar Den Haag. De landing is in 1913 nog herdacht. Op het strand van Ter Heijde vierde men het eeuwfeest van Nederlands Onafhankelijkheid.

De Heijers verdienden hun geld door vissen te vangen. In 1514 bezat Ter Heijde tien pinken en enkele grotere schuiten. Er werd voornamelijk op schol en bolk gevist, later ook haring. De schelpenvisserij werd ook uitgeoefend, maar die opbrengsten waren gering. De schlpenvisserij was gedoemd te verdwijnen.

Menig vissersvrouw heeft in die jaren ‘effe op de dik (duinen) weze kikke, om de zee af te piegge (turen) of d’r vent al an kwam’. In de haven van Monster had Ter Heijdezelfs een eigen loswal, waar handelaren de gevangen vis kwamen kopen.

De grote betekenis van de visvangst duurde tot ongeveer 1830. Een verzoek om financiële steun voor de reparatie van de laatste drie vaartuigen werd afgewezen. Het lot van de Heijdse vissersvloot was beslecht. De vissers uit het dorp gingen meevaren op de vloten van Scheveningen, Maassluis en Vlaardingen.

Klederdracht
De klederdracht voor vrouwen en mannen in ter Heijde verschilde toen maar weinig van andere vissersplaatsen. Vrouwen droegen de ‘witte muts en de schoormantel’. Om buiten het gehucht inkopen te doen, namen ze een ‘kriel’ mee, een draagmand op de rug. Later stapelden ze de boodschappen op een kruiwagen. In uiterlijke zeden en gewoonten waren ze echte kustbewoners. Ze mochten ruw en hard lijken door het vele leed dat het overkwam als de zee weer eens zijn tol eiste, maar ze stonden dag en nacht klaar om met de reddingsboot bij het eerste noodsein de zee op te gaan.

Ondertussen verslechterde in de beginjaren van deze eeuw de toestand van de woningen in Ter Heijde. Op een enkel huis na waren ze allemaal verrot. De daken waren verzakt en de binten vermolmd. Grote gezinnen woonden in één of twee vertrekken. En tussen al die stulpjes midden in het gehucht laten nog begroeide zandheuvels, aardappel- en koolveldjes van enkele vierkante meters. Er was slechts een enkele waterpomp. Riolering kende men niet. De straten bestonden uit een mengsel van zand en koolas. Ze vormen in de zomer stofmassa’s en ‘s winters een ondoordringbare modderpoel.

Het werd hoog tijd voor de slopers. Burgemeester Kampschoër bepaalde in een raadsvergadering op 30 augustus 1928 dat Ter Heijde zou worden vernieuwd. Woningbouwvereniging De Goede Woning zou de bouw en het beheer van de woningen voor zijn rekening nemen. Maar dat pakte anders uit.

De eerste en tweede voorzitter van De Goede Woning dachten nog even snel rijk te worden door een perceeltje grond te kopen. De gemeente Monster pikte dit niet, omdat alle onderhandelingen met de eigenaren al waren afgerond. De Woningbouwvereniging royeerde beide voorzitters op staande voet. De vereniging trachtte nog een nieuw bestuur samen te stellen, maar dat mocht niet baten. De gemeente nam het project in eigen beheer.

Het gehucht werd gesloopt, op het kerkje, het gasthuis en enkele in goede staat verkerende woningen na. Een nieuw tijdperk brak aan.

Bron: Bureau Voorlichting Historische Geschiedenis Monster 
Uit: Westlandsche Courant Dinsdag 4 juni 1996

 

Heijers zijn en blijven zeerobben.

Oud Ter Heyde, ongeplaveide wegen met een smalle rug in het midden die soms zo modderig waren dat de inwoners spraken van ‘door de Hey varen’.

Monster - Ruim zestig jaar geleden was Ter Heijde nog een gehucht, een vervallen vissersplaatsje, omzoomd door duinen en Slapersdijk. In de wintermaanden was het nauwelijks toegankelijk. De gemeente Monster, met kerkdorpen Poeldijk en Ter Heijde, telde in 1825 nog maar 2050 zielen. En op 31 december 1928 waren dat er 9612. Op zaterdag 24 augustus 1929 deed A.J. Ruygrok aangifte van de geboorte van een zoon, Leendert genaamd. Hij was de 10.000ste inwoner.

De vermeerdering van het woningaantal is evenredig opgebouwd in nieuwe buurten, zowel in Monster als Poeldijk. Een periode van kleine, ongelijke huisjes bouwen was voorbij. De straten werden behoorlijk geplaveid, zelfs de buitenwegen. De treurige straatverlichting via gammele petroleumlampen werd vervangen door een overvloed aan elektrisch licht, dat men ook bij de meeste huisgezinnen aantrof. Alles in Monster en Poeldijk liet welvaart zien, met uitzondering van Ter Heijde. Die economische bloei was ontstaan door intensieve tuinbouw. De grootste stoot was al eerder hiertoe gegeven door Pastoor Verburch, die niet alleen voor de zielenheil zorgde, maar ook de stoffelijke belangen behartigde.

Hoe en wanneer het gehucht Ter Heijde is ontstaan, daar zijn volgens de geschiedenis verschillende gedachten over. Op oude kaarten en in de volksmond gewoonlijk de Heide of de Hei genoemd lag het midden in onvruchtbare duin- en zandgrond. Het Hoogheemraadschap van Delfland noemt in 1515 Kerkenhey, waarschijnlijk omdat het lag in de Kapittelduinen in 1407 door Willem van Beieren aan het Kapittel ten Hove in Den Haag geschonken. De betekenis en naam van de plaats is duidelijk te verklaren.

Alhoewel Dr. A.A. Beekman eens een betoog hield, dat de plaatsnaam is voortgekomen uit een riviertje de Hei, dat liep van Naaldwijk tot aan zee. Hoe en wanneer de naam Ter Heijde precies is ontstaan, geeft de historie eigenlijk niet aan.

Vervallen
In het begin van deze eeuw was Ter Heijde een onaanzienlijk plaatsje. Het bestond uit een straatje, waarop enige steegjes uitkwamen. Het waren ongeplaveide wegen met een smalle rug in het midden die tijdens het regenseizoen zo modderig waren dat de inwoners spraken van ‘door de Hey varen’. De huisjes waren armetierig en stonden schots en scheef door elkaar gebouwd. Er was een pleintje met een kerkje, dat weinig uiterlijk schoon vertoonde. Eigenlijk was het een vervallen vissersplaatsje, waar geen spoor te ontdekken van de welvaart en weelderige natuur die in Monster en Poeldijk wel duidelijk zichtbaar waren.

Heel anders is het vroeger in de 17e eeuw en begin 1800 geweest, toen de Hei nog een welvarend en bloeiende visserij had en de ‘pinken’ nog werden gelost in de voormalige binnenhaven van Monster. De dorpelingen konden daar vis kopen. Tot omstreeks 1830 vonden de bewoners van Ter Heijde daar ook de hoofdzaak van hun bestaan in de visserij. toen ook verdween al gauw de laatste ‘pink’. Men ging toen in de zomer varen op de vloten van Scheveningen en Maassluis. Anderen trachtten de kost te verdienen met schelpen vissen, maar dat loonde uiteindelijk niet.

Omdat het in de tuinbouw zo goed ging, werkten uiteindelijk veel Heijers als losarbeider in die bedrijven om aardappelen te wroeten en grond om te spitten. Maar veel Heijers bleven in hart en nieren toch echte zeerobben, want zodra de stormen loeiden, de zee kolkte en schepen in gevaar verkeerden dan waren zij de eersten die het waagden om reddingspogingen te ondernemen. In november 1824 werd een brigade van de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen opgericht.

Een reddingsboot werd er gestationeerd en heette Secretarie Schumacher. Het waren moedige redders, helden van de zee, denkend aan de laatste woorden van M.H. Tromp, die voor de kust van Ter Heijde is gesneuveld. "Ik heb gedaan, houdt goeden moed". Op 24 oktober 1900 haalden ze 28 bemanningsleden van twee Maassluise loggers en op 30 september 1911 39 manschappen van de Solo, een 3552 ton wegend stoomschip.

Nieuw Ter Heijde
Vaak is beweerd dat De Hei stiefmoederlijk door het gemeentebestuur van Monster werd behandeld en dat het bestuur aan de armoedige toestand van het oude vissersdorpje geen einde maakte. Dit verwijt is geenszins verdiend. Van onwil was geen sprake, wel onmacht.

Men kon zich in die dagen niet voorstellen wat de uitvoering van een grondige renovatie, om het dorp weer in een ordentelijke staat te brengen, zou gaan kosten. En dan zou het nog maar om lapwerk gaan, dat later weer over zou moeten worden gedaan. De financiële toestand van de gemeente Monster was toen ook niet zo rooskleurig meer te noemen. Een zwaardere belasting opleggen aan de burgers was ook niet haalbaar.

Het is de voormalige burgemeester G.W. Kampschoër geweest, een bekwaam en voortvarend bestuurder, die zich als taak had gesteld zijn gemeente een vooraanstaande plaats te geven in de rij van de overige Westlandse dorpen. Maar op die naam kon geen aanspraak gemaakt worden zolang Ter Heijde nog in een erbarmelijke toestand verkeerde, een situatie die met de dag verergerde. De burgervader schonk dan ook zijn volle aandacht aan het probleem.

Herhaaldelijke bezoeken van Kampschoër aan het vervallen gehucht versterkt hem in zijn opvatting dat er ingrijpende maatregelen moesten worden genomen. Diverse besprekingen met autoriteiten vonden plaats. Financiële berekeningen werden gemaakt en de nodige plannen ontworpen. Dat resulteerde in augustus 1928 in een raadsvergadering, waarin het verrassende en verheugende plan op tafel kwam om het dorpje Ter Heijde te slopen.

Enkele gebouwen, waaronder ‘t Kerkje en ‘t Gasthuis en een aantal particuliere woonhuizen zouden niet worden afgebroken, omdat ze nog in redelijke staat verkeerden. Er kwam een nieuw stratenplan en het aanleggen van een rioleringstelsel, aansluitend op dat van Monster. Zonder verdere discussie ging de raad in principe met algemene stemmen akkoord met het voorstel.

Architekt D. Oosthoek uit Den Haag die al eerdere werken in de gemeente tot stand had gebracht, onder meer de voormalige Fruit- en Groenteveiling, kreeg de opdracht voor het ontwerpen van het plan. In die jaren verliepen procedures nog in een sneltreinvaart, want op 12 december van datzelfde jaar waren met de meeste eigenaren overeenstemmingen getroffen, zodat besloten kon worden om bij de regering een voorschot te vragen om het plan te kunnen beginnen.

Vriendelijk
Van de honderd woningen die Ter Heijde telde, waren er zestig die werden afgebroken en zouden worden vervangen door 125 woningen. Eenvoudige huisjes maar wel vriendelijk en van vijf verschillende typen. Ook werden vijf winkelpandjes gebouwd.

In juli 1929 werd begonnen met de aanleg van straten en het leggen van de riolering, gevolgd door de bouw. De gemiddelde huuropbrengst bedroeg Fl. 4,40 per week. Voor kleinere huizen was dag Fl. 3,60, huizen die overigens bestemd waren voor sociaal achtergeblevenen en behoeftigen.

Nog maar nauwelijks na het begin van de bouw brak de crisis uit. En in 1943 werd het dorp door de Duitsers met de grond gelijk gemaakt op uitzondering van het kerkje. Dit alles moet een domper zijn geweest voor burgemeester Kampschoër. Alhoewel hij er toch in is geslaagd zijn wens in vervulling te laten gaan.

Uit: Westlandsche Courant Dinsdag 10 mei 1994,
Door: Bert Moor

 


Ter Heijde, het oude zeegehucht

door: Bert Moor

Een schilderachtig dorpje met een eenvoudig kapelletje en lage huisjes, verscholen tussen kale en begroeide duintoppen. Door een karrenspoor verbonden/met achtergelegen dorpen. Zo lag het zeegehucht Ter Heijde eeuwenlang stil in de duinen.

Hoe en wanneer het dorp Ter Heijde precies is ontstaan, geeft de historie eigenlijk niet aan. Het dorp, op oude kaarten en in de volksmond 'De Hei' genoemd, lag middenin onvruchtbare duinen zandgronden. Het Hoogheemraadschap van Delfland noemt het in 1515 Kerkenheij, waarschijnlijk omdat het lag in de Kapittelduinen in 1407 door Willem van Beieren aan het Kapittel ten Hove in Den Haag geschonken. De betekenis en naam van Ter Heijde is wel duidelijk te verklaren. Dr. A. A. Beekman hield eens een betoog dat de plaatsnaam is voortgekomen uit een riviertje, genaamd De Hei, dat liep vanaf Naaldwijk tot aan zee. De zee spoelde niet echt strelend langs de Heijdse stranden. ze werd met woeste en dreigende golven hoog opgezweept om met donderend geraas neer te beuken op de lage woninkjes. Tot tweemaal toe is het dorp door het zeewater verzwolgen. In 1625 was het eerste kerkje opgebouwd en volgens de overlevering verdween deze in zee.


Prent van Ter Heijde anno 1770

Op 24 september 1667 gaven de Staten van Holland toestemming een nieuwe kerk te bouwen. De eerste steen werd gelegd op 1 november 1667 door Prins Willem III. Dat was het begin van de bijzondere band tussen het kerkje en het Huis van Oranje. Maurits Lodewijk I van Nassau trad in dit kerkje op 26 maart 1669 in het huwelijk en ruim een jaar later zou Louis van Steenland, de stadhouder van het graafschap Buren er zijn 'jawoord' geven. Waar niemand op gerekend had, gebeurde toch. Opnieuw kwam de zee steeds dichter bij. In 1720 werd besloten de kerk af te breken en zo'n 350 meter verder landinwaarts opnieuw neer te zetten. Steeds is Ter Heijde zo opnieuw opgebouwd. Heeft enig Nederlands dorp geleden door het woeden, der onbedwingbare watervloeden. Ter Heijde leed ervan, twee kerken nam de zee, in haar grauwzame armen mee. Doch hoe dikwijls nog de dorpeling doen beven, zij schenkt hem evenwel het nodige om te leven. Die laatste regel 'Het nodige om te leven' klopt, want de Heijers verdienden goed aan de visvangst. Het eens zo welvarende vissersdorp bleef lang een belangrijke plaats in het Westland. Ter Heijde telde eens de meeste inwoners van alle dorpen in de omliggende streek.

Het zeedorp speelde meermalen een rol in de vaderlandse geschiedenis. Minder bekend is dat hier een vierboet (vuurtoren) stond. Een onkostenrekening uit 1588 spreekt al van zo'n toren, die later in 1629 is geplaatst en vernieuwd. En in 1601 kwam een bevel van Prins Maurits om strandwachten voor Ter Heijde te versterken tegen aanvallen van zeerovers uit Duinkerken. Zij plunderden, voerden weg en vermoordden ingezetenen. Tijdens de Franse overheersing zo rond 1800 waren het vooral de vissers van Ter Heijde die geregeld contact hadden met de Engelse oorlogsbodems. Ze namen tonnen buskruit over en smokkelden die Holland binnen. Berichten van Oranjegezinden brachten zij over naar Engeland. Een bode met antwoord voor de Prins werd door een Heijdse pink (vissersschip) van een Londense pakketboot overgenomen, en 26 november 1813 aan land gebracht.

Dat bleek cruciaal. De volgende morgen om vijf uur zagen Heijers lichten opdoemen van de Engelse vloot, die een landing op de Hollandse kust voorbereidden. De Engelsen kwamen hier om tegen de Fransen te strijden. Bewoners van Ter Heijde waren behulpzaam bij de landing van 250 Engelse mariniers. De bekende Scheveninger Pronk heeft de Engelsen langs het strand via Scheveningen naar Den Haag geleid. De landing is in 1913 nog herdacht op het strand van Ter Heijde. Toen vierde men het eeuwfeest van Nederlands onafhankelijkheid. Het pantser- dekschip Gelderland verleende medewerking. De Heijers verdienden hun geld door vissen te vangen. In 1514 bezat Ter Heijde tien pinken en enkele grotere schuiten. Er werd voornamelijk op schol en bolk gevist en later ook haring. Later is het aantal vissersvaartuigen zelfs verdubbeld. Menig vissersvrouw heeft in die jaren 'effe op de dik (duinen) weze kikke om de zee af te piegen (turen) of d'r vent al an kwam'. In de haven van Monster had Ter Heijde zelfs een eigen loswal, waar handelaren de gevangen vis kwamen kopen.

De grote betekenis van de visvangst duurde tot ongeveer 1830. Toen werd om financiële steun verzocht om de laatste drie vaartuigen te kunnen repareren. Maar het verzoek werd afgewezen. Het lot van de Heijdse vis- sersvloot was beslecht. De vissers uit het dorp gingen meevaren op de vloten van Scheveningen, Maassluis en Vlaardingen. De schelpenvisserij werd ook uitgeoefend, maar die opbrengsten waren gering. Ook deze bedrijfstak was gedoemd om te verdwijnen. De klederdacht voor vrouwen en mannen in Ter Heijde verschilde maar weinig van andere vissersplaatsen. Vrouwen droegen de 'witte muts en de schoormantel'. Om buiten het gehucht inkopen te doen, namen ze een kriel mee: een draagmand op de rug (zie pentekening pagina 101). Later stapelden ze de boodschappen op een kruiwagen. In uiterlijke zeden en gewoonten waren de Heijers echte kustbewoners. Ze mochten ruwen verhard schijnen door het vele leed dat hen overkwam als de zee bulderde en de orkanen huilden.

Maar ze stonden dag en nacht klaar om na het eerste noodsein met de reddingsboot de zee op te varen. Met de Secretaris Schumaher bijvoorbeeld rond de Jaren 1920. De bemanning roeide de reddingsboot door de kolkende massa's zeewater. Een helfhaftige bemanning op een evenzo heldhaftig schip. Ik heb hierover al eerder geschreven. In de jaren rond 1910 was Prins Hendrik beschermheer van de Zuid-Hollandse Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen. Ook heeft de Maatschappij veel te danken gehad aan de toenmalige gemeentesecretaris van Monster, A.L. T. van Luik, die ruim dertig jaar hieraan verbonden is geweest. Een straat is naar hem vernoemd.Het leven ging door en het gehucht verpauperde. Inmiddels was de toestand van de woninkjes in de beginjaren van deze eeuw verslechterd. Op een enkel huis na waren ze allemaal verrot. De daken verzakt en de binten vermolmd. Grote gezinnen woonden in een of twee vertrekken.

En tussen al die stulpjes midden in het gehucht lagen nog begroeide zandheuvels, aardappelen koolveldjes van enkele vierkante meters, Voor de hygiëne was er hooguit een enkele waterpomp. Riolering kende men nog niet.De wegen bestonden uit een mengsel van zand en koolas. Ze vormden in de zomer stofmassa's en 's winters een ondoordringbare waterpoel. In het regenseizoen spraken de bewoners over 'door de Heij varen.' Degene die zich vanuit het centrum van Monster naar Ter Heijde wilde begeven kon dat alleen door gebruik te maken van het Kerkpad dat naar Ter Heijdscheweg leidde. Dat kwam omdat de Zeestraat, Van Bemmellaan en de Taets van Amerongenstraat er nog niet waren. De Ter Heijdscheweg ontsprong ter hoogte van dé Rijnweg, waar de ambtswoning van enkele achtereenvolgende burgemeesters heeft gestaan en weer later een appartement op de hoek Hortensiastraat/Boerschehoek is opgebouwd.


Ter Heijdscheweg in Monster, later Rijnweg geheten. Tweehonderd meter rechts is het kerkpad gelegen.


Ter Heijde circa 1900. 
Plein met schoolgebouw en waterpomp.
.

Deze weg maakte bij de kruising Van Bemmellaan, Rijnweg een bocht naar links en leidde dan naar Ter Heijde. Vanaf deze kruising heette de Rijnweg toen Achterweg. Later zijn deze weg en de Ter Heijdscheweg een geheel geworden en kreeg de naam Rijnweg toebedeeld. Ter Heijde had nog maar een klein inwoneraantal. Blijkens een volksen woningtelling in 1910 bedroeg het aantal personen 379 mannen en 372 vrouwen. De verhouding man/vrouw lag praktisch gelijk. Het woningbestand bestond uit 179 huisjes waarvan er 18 onbewoonbaar waren verklaard.

De vermeerdering van het woningaantal volgde evenredig de bouw van nieuwe buurten in Monster. Een periode van kleine ongelijke huisjes was voorbij. De straten werden behoorlijk geplaveid, zelfs hier en daar de buitenwegen. De lampen werden vervangen door een overvloed aan elektrisch licht, dat men ook bij de meeste gezinnen aantrof. Alles in Monster liet eigenlijk de welvaart zien, met uitzondering van Ter Heijde. De economische bloei was ontstaan door de intensieve tuinbouw. In Ter Heijde was dus geen spoor te ontdekken van de welvaart die elders wel was waar te nemen. Er was een pleintje met een kerkje en een oud schoolgebouw, dat weinig uiterlijk schoon vertoonde. Een vervallen vissersplaatsje. Een schril contrast met Monster.

Vaak is beweerd dat Ter Heijde stiefmoederlijk door het gemeentebestuur van Monster werd behandeld en dat het bestuur geen einde maakte aan de armoedige toestand van het oude vissersdorpje. Dit verwijt is geenszins verdiend. Van onwil wel onmacht. Men kon zich in die dagen niet voorstellen wat de uitvoering van een grondige renovatie, om het dorp weer in ordentelijke staat te brengen, zou gaan kosten. En dan zou het nog maar lapwerk zijn, dat later over zou moeten worden gedaan. De financiële toestand van de gemeente Monster was niet bepaald rooskleurig meer te noemen. Een zwaardere belasting opleggen aan de burgers was ook niet haalbaar. Het is burgemeester G. W. Kampschoër geweest, een bekwaam en voortvarend bestuurder, die zich als taak had gesteld zijn gemeente een voortvarende plaats te geven in de rij van de overige Westlandse dorpen. Maar op die naam kon geen aanspraak worden gemaakt, zolang Ter Heijde nog in erbarmelijke toestand verkeerde, een situatie die overigens met de dag verergerde.

De burgervader schonk dan ook zijn volle aandacht aan het probleem. Herhaaldelijke bezoeken van Kampschoër aan het vervallen gehucht sterkten hem in zijn opvatting dat er ingrijpende maatregelen moesten worden genomen. Diverse besprekingen met autoriteiten vonden plaats. Financiële berekeningen werden gemaakt en de nodige plannen ontworpen. Dat resulteerde in augustus 1928 in een raadsvergadering, waarin het verrassende en verheugende plan op tafel kwam om het dorpje te slopen en opnieuw op te bouwen. Woningbouwvereniging De Goede Woning, uit Monster zou de bouwen het beheer van de woningen voor zijn rekening nemen. Maar dat pakte anders uit. De eerste en tweede voorzitter van De Goede Woning dachten nog even snel rijk te worden. Ze kochten zelf op een onbehoorlijke manier een perceeltje grond dat voor woningbouw was bestemd. De gemeente Monster pikte dit niet, omdat alle onderhandelingen met de eigenaren al waren afgerond.

De woningbouwvereniging royeerde beide voorzitters op staande voet. De vereniging heeft nog getracht een nieuw bestuur samen te stellen, maar dat mocht niet baten. De gemeente heeft het project in eigen beheer gehouden. Het Nederlands hervormde kerkje, enkele gebouwen, waaronder het Gasthuis en een aantal particuliere woonhuizen zouden niet worden afgebroken, omdat ze nog in redelijke staat verkeerden. Er kwam een nieuw stratenplan en een idee voor het aanleggen van een rioolstelsel, aansluitend op dat van Monster. Zonder verdere discussie ging de raad in principe met algemene stemmen akkoord met het voorstel. Architect D. Oosthoek uit Den Haag, die al eerdere werken in de gemeente tot stand had gebracht, onder meer de voormalige Fruit en Groenteveiling langs de haven in Monster, kreeg de opdracht voor het ontwerpen van het plan. In die jaren trouwens verliepen procedures nog in sneltreinvaart, want op 12 december van hetzelfde jaar was met de meeste eigenaren overeenstemming bereikt, zodat besloten kon worden om bij de regering een voorschot te vragen om het plan te kunnen opstarten.

Van de ongeveer honderd woningen die het dorp telde, werden ongeveer een zestigtal afgebroken. Ze werden vervangen door 125 nieuwe woningen. Eenvoudige huisjes, maar wel vriendelijk en in vijf verschillende typen. Ook werden vijf winkelpandjes opgebouwd. In juli 1929 werd begonnen met de aanleg van straten, het leggen van de riolering en de bouw van de woningen. De gemiddelde huur van de huisjes bedroeg 4,40 gulden per week. Voor kleinere woninkjes, die overigens bestemd waren voor sociaal achtergeblevenen en behoeftigen, moest 3,60 gulden per week worden betaald. De gehele vernieuwing van het dorp is een vooruitgang geweest, maar Gods zegen rustte er bepaald niet op. Want nog maar nauwelijks na het begin van de bouw brak de crisis uit. En dat ging met heel veel armoede gepaard. Werkloosheid ' overheerste. En dat heeft zich doorgezet tot ongeveer na de Tweede Wereldoorlog. Tevens doemden nog veel grotere problemen op. Want nadat Ter Heijde zijn verbeterde aanzien had verkregen brak in 1940 de oorlog uit. Dat het dorp, in opdacht van de Duitsers opnieuw zou worden gesloopt was een grote domper voor de bewoners en voor de burgemeester die zich zo voorbeeldig had ingezet. December 1942 gaf de Reichskommissar für die besetzten Niederländische Gebiete de gemeente Monster de opdracht in het kader van de Atlantikwal tot het platwalsen van het dorp Ter Heijde en de Heijdscheweg. Alle 989 bewoners zijn hiervoor geëvacueerd. Het merendeel vond onderdak bij familie en vrienden binnen de gemeentegrenzen. Slechts een dertigtal zijn naar elders gebracht. Sinds 15 juni 1940 was het gebouw van de joden kolonie al gevorderd door een Duits civiel orgaan, de Grenzaufsichtstelle. Dat het gehele kustdorp tegen de grond zou gaan ging de burgemeester te ver.

Hij schreef 30 maart 1943 aan de Reichskommissar een brief waarin hij verzocht om uit cultuurhistorisch oogpunt te bezien om het middeleeuwse kerkje en het tehuis voor ouden van dagen niet te slopen. De Reichskommissar besliste gunstig. Het kerkje is weliswaar gebleven, maar heeft dienst gedaan als paardenstal. Na de oorlog restten alleen nog vier muren en het dak. Café De Sport, dat hoog tegen de duinen was aangebouwd en in de Van Luikstraat stond, heeft de bezettingsjaren wel overleefd. Dat is blijven staan omdat de Duitse bezetters er feesten organiseerden. In totaal zijn 108 panden onder de slopershamer terechtgekomen. Op 30 maart 1944 was de klus geklaard. Ter Heijde inclusief de Heijdscheweg, waren grotendeels van de kaart verdwenen. Inmiddels was het duingebied omgewoeld en werden er betonnen bunkers gebouwd, waarin Duitse militairen als mollen in de grond bivakkeerden. Het terrein was voor iedereen hermetisch afgesloten. Nadat in mei 1945 het kale dorp van Duitse soldaten was ontdaan, bleven de bunkers in de duinen tot in lengte van dagen achter. Ze zijn dichtgemetseld, onder het zand begraven en begroeid met duinplanten. Hierdoor zijn ze aan het menselijk oog onttrokken.


Ter Heijde, voormalig café De Sport.

Café De Sport, wat eens het feesthuis was voor de Duitsers, is later gesloopt en vervangen door een nieuw café, eveneens genaamd De Sport. Het werd bestierd door de toenmalige familie Bart Damen. Dit café heeft gestaan op de plek waar nu Hotel Elzeduin is opgebouwd, nadat eerst een uitslaande brand het pand had verwoest. 

Het heeft geruime tijd geduurd eer het dorp weer werd opgebouwd. Dit gebeurde pas vanaf 1950.

 Toen alle huizen er weer stonden, heeft een feestcommissie onder voorzitterschap van Piet van Dam in september 1956 een eerste heropbouwfeest georganiseerd. Er was nog veel geld in kas bij de feestcommissie. De feestelijkheden begonnen vanaf het bordes van café De Sport. Op zekere morgen arriveerde in een open calèche vertegenwoordigers van gemeentebestuur uit Monster om de officiële opening van 't feest te verrichten. Diverse sprekers kwamen aan het woord en toen dat allemaal voorbij was, brak een enorm feestgedruis los waar jaren later nog over gesproken werd. Het dorp was tot in alle hoeken versierd met vlaggetjes en bloemen. Steeds nog worden er ieder jaar in juli feesten georganiseerd voor de bewoners. Heel opvallend is dat er nooit en te nimmer politie aan te pas komt om de orde te handhaven. Dat is gewoonweg niet nodig! Eigenlijk een voorbeeld voor alle andere Westlandse dorpen!

Voor de Heijers was een tijd aangebroken van welvaart. Dat hadden ze ook wel verdiend na alle ontberingen die ze in de laatste decennia hadden meegemaakt.

Bovenstaande is overgenomen (mét toestemming) uit het boek: Verleden voor toekomst,
door: Bert Moor 

Uit huis gezette gezinnen bivakkeren op straat. 


 

Ter Heijde aan Zee staat begin augustus 1933 flink op stelten. De gemeentepolitie heeft strikt de opdracht uitgevoerd om twee gezinnen uit hun huurwoning te zetten. Slechts weinig Heijenaars trekken partij voor hun plaatsgenoten. Integendeel: ze laten zelfs van hun afkeer blijken.

Uit: Westlandsche Courant  02-08-2003
Door: Aad van Holstein

Een speciale verslaggever van de socialistische krant 'Voorwaarts' van de Arbeiderspers, die in Rotterdam en omgeving verschijnt, arriveert in Monster. Hij vindt gemakkelijk de weg naar Ter Heijde en ziet weldra de nieuwe huurwoningen met daarvoor de twee gezinnen, die demonstratief op straat bivakkeren. Daar is hij voor gekomen.
De hoofdredacteur van dit voor de jaren dertig moderne dagblad - met nieuws voor de vrouw, plaatselijk nieuws en sport - heeft hem naar het Westlandse dorp gestuurd om verslag te doen van een uitzonderlijke demonstratie. Het Christelijke Monster moet volgens hem maar eens even te kijk gezet worden. Rondom de uit hun huis gezette families drommen enkele bewoners van Ter Heijde bijeen. Overal staat huisraad op straat en de kinderen rennen daar spelend omheen. De politie heeft wel gezegd, dat de kinderen elders onderdak kunnen krijgen, maar daar wordt in het geheel geen gehoor aan gegeven.
Van de demonstranten en om standers hoort de verslaggever van wat wordt aangeduid als ‘de rode pers' wat er aan de hand is. Een van de twee huurders heeft de huur van zijn woning al tijdenlang niet willen of kunnen betalen. Hij heeft Zijn schuld laten oplopen tot een bedrag van niet minder dan 160 gulden, aardig wat in de jaren dertig. Met inbegrip van het water van de Westlandse  Duinwaterleiding bedraagt de huur 4,75 gulden per week. Dus, zo rekent de verslaggever snel uit, al zo'n driekwart jaar lang woonde de man gratis in zijn huis. Vanaf het moment dat de man steun heeft ontvangen, is de gemeente echter direct begonnen met vijf gulden per week van dat bedrag in te houden. Maar daar is de man niet mee akkoord gegaan. Integendeel, hij is daarover bij de instanties hevig tekeer gegaan.
Volgens de omstanders heeft hij overal zelfs rondgebazuind, dat hij 'alvast vrij wonen heeft'. En aan het bestuur van de woningstichting heeft hij laten weten, dat 'als hij zou werken, hij vast niks zou aflossen'. Andere gezinnen, die ook van de steun trekken, betalen echter wel gewoon hun huur. De woningstichting was daarom van mening, dat deze toestand beslist niet mocht blijven voortbestaan en besloot tot huisuitzetting.

Opgeknapt
Ter Heijde heeft dan zojuist in het begin van de jaren dertig tal van nieuwe woningen gekregen. Het dorp is daar enorm door opgeknapt. De woningen zijn ontworpen door de Haagse architect Jan Oosthoek en in de plaats gekomen van ware krotwoningen, die vele Jaren lang een doorn in het oog van de gemeente Monster zijn geweest. De oudere bewoners van het dorp zelf hebben in het begin nog wel enigszins tegen de nieuwbouw geprotesteerd. Maar later hebben zij toch toegegeven, dat het dorp er geweldig door op vooruit is gegaan. De beide huurders waar het in dit geval om gaat, wonen in zo’n nieuwe woning.
Een week voor de uitzetting is de ene dwarsliggende huurder' kwaad weggelopen bij de werkverschaffing, waar hij zestien gulden per week verdiende. Bekend is echter, dat hij met harmonicaspelen wat bijverdiende, van welk bedrag hij tweederde weer moet afdragen. Alle waarschuwingen om zijn schuld af te betalen heeft hij telkens weer in de wind geslagen."Grote woorden en dreigementen zijn de enige reacties", zo vertellen de omstanders.
Het gemeentebestuur staat daarom niets anders meer te doen dan tegen de man op te treden. Ook tegen het tweede gezin, dat al vier jaar in Monster woont is dat gebeurd. Al die tijd heeft het nog maar enkele tientallen guldens aan huur betaald. De rest is door het Burgerlijk  Armbestuur bijgepast of is gewoon helemaal niet betaald. De man is werkloos, maar als hij wel werkt, betaalt hij ook geen cent. "Ze betalen wel elke week 50 cent voor de radiodistributie", weten de flink klikkende buren te vertellen.
De verslaggever van 'Voorwaarts' smult van de verhalen die hij hoort. Hij zal de wandaden van de gemeente Monster wel eens even in zijn krant wereldkundig maken. "Natuurlijk waren de communisten er gretig bij om het nodige kabaal te vergrooten", schrijft een week later het Christelijk weekblad 'De Westlander' daarover.

In het katholieke dagblad De Residentiebode, dat een eigen Westlandse editie heeft, leest men voorts: “Dit was een schoone gelegenheid voor de Socialistische 'Vooruit' (bedoeld wordt 'Voorwaarts', AvH) om propaganda te maken, want ook onder de bewoners van Ter Heijde heerscht groote werkloosheid en daardoor vanzelfsprekend armoede”. Het blad tracht het te doen voorkomen alsof de burgemeester van Monster, het Tweede Kamerlid de heer Kampschöer, een soort genoegen vond in deze uitzettingen! Bovendien schrijft het, schijnt men in Monter niet erg dapper te zijn (blijkbaar hiermede bedoeld burgemeester en politie) want men heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid, dat een van de personen, wiens inboedel op straat werd gezet, zekere H., naar de werkverschaffing vertrokken was, want H. staat als zeer zenuwachtig bekend en men vreesde blijkbaar relletjes. Vandaar dat deze uitgesloten werkloze zo gauw naar Brabant terug kon gaan. Dit artikel in de 'Vooruit' is weer niets anders dan een hetze tegen het openbaar gezag en een doodgewoon paradepaardje. 't Mooiste is echter dat, in dit geval, de 'Vooruit' opkomt voor communisten'.
Twee dagen duurt de demonstratie in Ter Heijde. Dan wordt het ene gezin een woning toegewezen in Poeldijk en vertrekt het andere naar Den Haag.

Het Heijse kerkkoor zingt in Loosduinen op 9 december 2001,
 met dank aan de Fam. Tas voor de foto's.


 

Onderstaande foto's ontvingen we op 27 juli 2006 van Rien en Melanie v. d. Water uit Ter Heijde.

 


Prent van Ter Heijde anno 1775

 

Onderstaande foto's ontvingen van de in 1911 gestrande stoomschip SOLO
 

Onderstaande afbeelding van het stoomschip SOLO vonden we nog op internet voor U:


Gestrande SCH-5 op het strand van Ter Heijde 1947, foto van Lies van Straalen
Klik op de website: http://www.scheveningen-haven.nl/info/schepen/sch5.htm

Hieronder een foto die we ontvingen van de fam. Tas,
klik op het Adobe logo voor de bijbehorende tekst,
komt uit De Monsterse Krant, aldus de fam. Tas.


Klik op dit logo voor de tekst in Adobe.

Heijse Vismaatjeskoor
Klik op bovenstaande foto voor een bezoek aan de website van Het Heijse Vismaatjeskoor.


Klik op de bovenstaande afbeelding voor meer informatie over de KNRM
Klik op de bovenstaande afbeelding
voor meer informatie over de KNRM

 

Klik op dit logo voor meer informatie over o.a. Dorus Rijkers
Klik op de bovenstaande afbeelding
voor meer informatie over o.a. Dorus Rijkers

2005 sneeuw in Ter Heijde ! klik op de foto